Verhalen uit het verleden vind ik boeiend, en al zeker als er ook een taalkundige component in zit.
Een van die verhalen is de legende van de groene kinderen van Woolpit, Engeland. De kinderen, broer en zus, leefden ergens tussen 1135 en 1154, minder dan één generatie voordat het verhaal werd neergepend, wat het dus veel plausibeler maakt dan verhalen die honderden jaren na de gebeurtenis zijn neergeschreven.
Het verhaal vertelt dat de dorpelingen van Woolpit op een dag twee groene kinderen vonden in de buurt van enkele wolfputten. Ze hadden een groene tint op hun huid, droegen vreemde kleren en spraken een taal die de lokale bevolking niet begreep. Toen ze naar het huis van Sir Richard de Calne werden gebracht, weigerden ze te eten. Het duurde dagen voordat de dorpelingen ontdekten wat ze wél wilden eten: groene bonen. Ze ontwikkelden na verloop van tijd een smaak voor ander voedsel en verloren hun groene kleur. Ze werden gedoopt, maar de jongen was al ziek toen ze hem vonden en stierf kort na de doop.
Afhankelijk van de versie van het verhaal dat je leest, leerde de jongen of het meisje Engels. In de versie waar alleen het meisje Engels leerde en de jongen stierf, verklaarde ze dat de jongen haar broer was en dat ze afkomstig waren uit “het land van Sint-Maarten” waar het altijd schemering is en er een grote rivier is die hen van een ander land scheidt. Alle mensen waren er groen. Zij en haar broer letten op de kudde dieren en gingen een grot in die hen naar Woolpit bracht. In de versie waar ze beide Engels leerden, bevestigde de jongen het verhaal.
Er zijn enkele natuurlijke verklaringen voor de kinderen en de gebeurtenis die ze beschreven. Er zijn er uiteraard ook bovennatuurlijke. De bovennatuurlijke suggereren dat de kinderen van buitenaardse oorsprong zijn of dat hun vermeende verhaal juist is, ook al is er in Woolpit geen grot naar de onderwereld gevonden.
Natuurlijke verklaringen voor hun groene kleur zijn onder meer ondervoeding, waarvan geweten is dat dit tot een groene tint op de huid kan leiden, net als arseen. Wat er gebeurd is, kan zonder bijgeloof worden geweten aan verloren lopen (op aarde, niet eronder), door de ouders verlaten zijn, door de ouders mishandeld of misbruikt zijn. Het is niet bekend hoe oud de kinderen waren, maar mogelijk waren ze jong genoeg om zich herinneringen verkeerd voor te stellen. In ieder geval is er een dorp in de buurt van Woolpit dat Fornham St. Martin heet. Dat is misschien wel het land van Sint-Maarten.
Over de vreemde taal vind ik jammer genoeg weinig terug. Er is een verklaring die zegt dat de kinderen mogelijk via een handelsschip uit Noord-Europa kwamen en verloren raakten in het onbekende land. Dat zou ook verklaren waarom ze redelijk vertrouwd waren met bepaalde aspecten van de Engelse cultuur, die ook op het vasteland voorkwamen.
“In ieder geval is er een dorp in de buurt van Woolpit dat Fornham St. Martin heet. Dat is misschien wel het land van Sint-Maarten.” Dat is toch in tegenspraak met het feit dat de kinderen een vreemde taal spraken? Een ander dialect zou nog kunnen, maar dat kan dan niet compleet onverstaanbaar zijn.
Dus nee, als dat van die ‘andere taal’ waar is, kunnen ze niet van het naburige dorp gekomen zijn – tenzij ze kinderen van inwijkelingen waren, bijvoorbeeld Vlamingen uit Sint-Martens-Latem. Of uit Aalst, dat Sint-Maarten als patroonheilige heeft. 🙂
Duizenden scenario’s mogelijk! 🙂
LikeLike
Die opmerking maakte ik bij mezelf ook (great minds…). Typisch voor zo’n verhalen is dat ze niet altijd evenveel steek houden, natuurlijk. 😉
LikeLike
Als deze twee kinderen in isolatie zijn opgegroeid, is het niet uit te sluiten dat zij hun eigen taal hebben ontwikkeld. ooit heb ik een documentaire gezien over een tweeling die hetzelfde deed. En sprak Kasper Hauser ook niet een vreemde taal?
LikeLike