Twee weken geleden vroeg ik in het stukje over de vermeende talloze woorden voor sneeuw bij de Inuit of jullie ook heel wat woorden voor regen kenden. Hier is het resultaat van die reacties.
regen | regenen |
avondregen blaasjesregen bui dichte regen drensregen druilregen equinoctiaalregen gietbui hagel hemelwater hoosbui kermis in de hel kippetjeskermis kletsbui kletsregen landregen lenteregen luizenregen malse regen miezelregen mistregen morgenregen motregen najaarsbui najaarsregen plasregen plensbui regenstroom regenvloed schip met zure appels slagregen sneeuwregen stofregen stortbui stortregen stortvloed stroom travaat vlaag voorjaarsregen wintervlaag wolkbreuk zomerbui zomerregen zomervlaag zure regen |
bedaren beregenen besausen de zon haalt water doorregenen dreinen druilen een nat pak halen een saus krijgen gieten gietregenen gutsen hemelsluizen staan open het dauwt knapjes aan het komt met bakken naar beneden het regent bakstenen het regent dat het giet het regent maar in één streep het regent pieken inregenen miezelen miezeren motregenen natregenen neerplassen onderregenen oude wijven regenen pijpestelen regenen plasregenen plassen plenzen sausen slagregenen sprenkelen stofregenen stortregenen uitbuien uitregenen verregenen wat afregenen zeveren |
Een hele hoop, er zijn er ongetwijfeld nog meer, en dan heb ik er de echte (weers)uitdrukkingen nog niet bij geplaatst.
Uitdrukkingen zoals ‘morgenrood, water in de sloot’ of ‘bij nieuwe maan noordewind, brengt regen gezwind’.
Zijn er nog begrippen waarvan je denkt dat we er talloze woorden voor hebben?