Er zijn geen winters meer… Ook in de afgelopen winter werden we niet geconfronteerd met pakken sneeuw of ijstemperaturen. Tweeënzestig jaar geleden was dat wel anders. Toen lag er in deze periode van het jaar maar liefst 39 dagen lang sneeuw op de grond. Een klimaat waarin de Inuit (of eskimo’s zo je wilt) zich best thuis zouden voelen.
Het is dan ook logisch dat zij honderden woorden hebben voor alle mogelijke soorten sneeuw.
Helaas, dat is een hardnekkige mythe die geen enkele grond van waarheid heeft.
Toen antropoloog Franz Boas aan het begin van de twintigste eeuw over de Eskimo’s schreef, beweerde hij dat ze vier woorden kenden voor ‘sneeuw’. Dit werd opgepikt door andere linguïsten, die om onbekende reden dat aantal telkens verhoogden. Dit sprak zodanig tot de verbeelding dat het voorbeeld in de loop der jaren talloze malen werd gegeven en het aantal woorden steeds steeg. Uiteindelijk werd gesproken over enkele honderden woorden voor ‘sneeuw’. De bewering kreeg ook een naam: het sneeuwwoordenverhaal.
Een soortgelijk voorbeeld is het verhaal over Arabieren en hun zogezegde scala aan woorden voor zand in allerlei soorten en toestanden.
Gelukkig zijn er ook linguïsten die niet in deze val trappen. Zo stelde Steven Pinker in 1994 in zijn boek The Language Instinct dat Eskimo’s en Engelstaligen ongeveer evenveel woorden voor sneeuw tot hun beschikking hebben. Engels is namelijk een taal met een veel grotere woordenschat dan het Inuit.
Maar het is niet omdat dit verhaal een mythe is dat het onmogelijk is om heel veel woorden voor eenzelfde begrip te hebben. Een mooi voorbeeld is het Albanese woord voor snor. De Albanezen beschikken over een enorme hoeveelheid woorden als het om gezichtsbeharing gaat: maar liefst 27 woorden beschrijven de vorm van een snor en nog meer woorden beschrijven de wenkbrauwen.
Het Nederlands laat zich evenmin onbetuigd. Tel eens hoeveel woorden je kent die verschillende soorten regen beschrijven. Hoeveel verschillende woorden kun je vinden? Hoeveel in het Nederlands en hoeveel in jouw eigen dialect?
Noem ze even in een reactie op en we bekijken nadien samen tot hoeveel verschillende woorden we zijn gekomen.
Miezeren
Regenen
Slagregen
Motregen
Bui
Neerslag
Vlaag
Hagel
“Het is kermis in de hel” ( = wanneer het regent als de zon schijnt)
Stortvloed
Stroom
Hemelwater
Regenval
LikeLike
Dank je! Da’s al een mooi lijstje, maar ik wacht nog even op mogelijke andere reacties om een – voor zover mogelijk – volledige lijst te maken.
LikeLike
Hozen / hoosbui
Gieten
“Het komt met bakken naar beneden”
Druilen
Gutsen
Plenzen
Windhoos
LikeLike
Er zijn meer woorden als je regenfenomenen meetelt die geen werkwoord zijn. Sommige zijn echt wel Vlaams en wellicht geen AN. Wat vind je van zeken, zeiken, drache nationale, ’t regent pijpenstelen, ’t regent oude wijven (maar dat zal politiek niet meer correct zijn zeker?), majemen, kletteren, een muggenpiske, stortregenen, ..;
Ik heb eens dezelfde oefening gemaakt voor woorden die eigenschappen van gronden, soorten landschap omschrijven. Dat zijn er ook enorm veel: wei, akker, bulk (of bilk), meers, ven, veen, moeras, kouter, veld, broek, beemd, wal, eusel, heide, donk, dries, hoogveen, dal, vallei, etting, meente, bos, bosschage, graft, griend, grubbe, huisweide, kavei, duin, polder, ooi (zoals in Bourgoyen), moer, terp, motte, moot, mui, ruggen, rabat, rijs, schor, slik, steirand, schraalland, slufter, trilveen, voorde, wad, warande, woestijn (in de Vlaamse betekenis van woestenij), zwin, …..
En dan heb je nog soorten water ook: kwel, kreek, rivier, saskil, beek, enz.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de soorten artificiële vegetatie: stoof, knot, spurrie, wiedauw enz
LikeLike