In het begin van de 20ste eeuw nam een eigenaardige en baanbrekende man het op zich om het eerste deel van Don Quijote in klassiek Chinees te vertalen.

Deze man, Lin Shu, kende zelf nauwelijks Spaans of eender welke andere westerse taal. Hij werd geholpen door een vriend die al twee of drie Engelse vertalingen had gelezen en publiceerde in 1922 Het verhaal van de betoverde ridder.
Hierin maakten Chinese lezers kennis met de verwarde, boekengekke edelman van schrijver Cervantes en met de escapades die net als de hoeven van Rocinante weerklonken in de werken van vele andere schrijvers, van Jorge Luis Borges over Graham Greene tot Salman Rushdie.
Bijna 100 jaar later doet Spanje de omgekeerde beweging. De vertaling van Lin wordt op haar beurt in het Spaans vertaald om gepubliceerd te worden op de 405de verjaardag van het overlijden van Cervantes.
De taalkundige zoektocht begon acht jaar geleden toen het Instituto Cervantes in Beijing enkele voorwerpen tentoonstelde die een Chinese verzamelaar gedurende twintig jaar had verzameld. Die verzamelaar ging voortdurend markten en boekenwinkeltjes af om Chinese edities van Cervantes te zoeken.
“Een van die boeken”, zegt Inma González Puy, directeur van het Instituto Cervantes in Shanghai, “was Het verhaal van de betoverde ridder van Lin – een klein juweel dat eruitzag als een doodgewoon notitieboekje.” Met de hulp van de verzamelaar en de onvermoeibare inspanningen van Alicia Relinque, een professor klassieke Chinese literatuur aan de universiteit van Granada, wilde het instituut de vergeten tekst redden en in het Spaans vertalen.
“Het heeft minder lang geduurd dan ik had gewild, hoewel het me m’n leven had kunnen kosten”, zegt Relinque. “We kregen het voorstel in 2017 en ik startte ermee het jaar later. Het waren dus twee-en-een-halve uiterst intense en heel uitputtende jaren.”
Ondanks het onorthodoxe ontstaan van De betoverde ridder – om nog te zwijgen van de vele wijzigingen aan en afwijkingen van de tekst van Cervantes – vindt Relinque dat het werk van Lin een getrouwe vertaling was.
“Er zijn heel wat zaken die er nog inzitten en ik ken heel wat vertalingen van andere teksten die veel harder van het origineel afwijken”, zegt ze. “Maar ja, er is heel wat aan veranderd omdat het via de Engelse versies naar het Chinees is gegaan.”
Enkele van de grootste verschillen vinden we in de figuren zelf. Don Quijote zelf – die in het boek Quisada wordt genoemd – is minder misleid en meer onderlegd, terwijl Sancho Panza meer de leerling is van een verfijnde meester dan een schildknaap van een gekke ridder. De priester die de edelman van zijn waanbeelden probeert te genezen wordt een arts, terwijl Dulcinea, de boerenvrouw die Don Quijote idealiseert, wordt beschreven met de mooie Chinese benaming ‘Dame van jade’. Lin verwijderde ook alle referenties naar God en maakte van de oude knol Rocinante een ‘snel paard’.
“Don Quijote zelf is een waardige, opgeleide figuur die het verleden verheerlijkt”, zegt Relinque. “Hij raakt misschien soms wat in de war, maar het is de wereld die de verwarring veroorzaakt. Hij is op geen enkele manier een ridicule ridder. Ik denk dat Lin Shu zich een beetje in hem herkende omdat hij in een tijd leefde waarin mensen van alles een nieuwe versie probeerden te maken, en ik denk dat zowel Don Quijote als zijn vertaler het verleden aanbidden.”
Voor Gónzalez Puy stelt de nieuwe versie van Het verhaal van de betoverde ridder de voltooiing van twee reizen voor. Niet alleen komt Don Quijote na een eeuw in China eindelijk naar Spanje terug, maar wordt de tekst van Lin voor het eerst sinds 1934 gepubliceerd in zijn eigen vaderland – in een dubbele editie met de vertaling van Relinque – en door dezelfde uitgeverij als in 1922. “Het is een dubbele thuiskomst”, zegt ze.
Relinque beschouwt haar vertaling van de vertaling van Lin als de nieuwste schakel in een lange en oude ketting, en als een manier om een boek te delen dat veel vertelt over het begin van het twintigste-eeuwse China en zeventiende-eeuwse Spanje.
“Ik hoop dat het werk dat ik heb verricht, samen met de notities, tonen hoe een omzetting in een andere taal zo veel informatie over de eigen cultuur bevat”, zegt ze. “Ik denk niet dat dit een stap terug is. Ik denk dat het ons alles van naderbij doet zien. Het is een echte taalkundige schat.”