De neurowetenschap van… taal

In dit artikel onderzoeken we recente, toonaangevende theorieën over het opduiken van taal, het verrassende fenomeen dat samenviel met taal of misschien wel taal voorafging, en wat het betekent voor onze plaats in het dierenrijk.

Het unieke karakter van de menselijke taal

Er worden over heel de wereld tegenwoordig 7000 verschillende talen gesproken. En toch is de menselijke taal een uniek fenomeen. Geen enkel ander dier hanteert taal zoals wij dat doen.

Wij, mensen, kunnen eigenmachtig abstracte symbolen voor woorden maken en er in ons hoofd mee spelen om er een betekenisvol verhaal mee te maken of een emotie over te brengen aan anderen. Apen en primaten kunnen dat niet. We kunnen recursieve zinnen maken, korte zinnen voortdurend verfraaien tot complexere en beschrijvende. Andere dieren kunnen dit niet, ook niet wanneer onderzoekers hen dat proberen aan te leren.

Het is duidelijk dat, als we de oeroude filosofische vraag “Wat maakt mensen speciaal?” moeten onderzoeken, de analyse van de neurowetenschap van taal een goed aanvangspunt is.

Wat maakt menselijke taal uniek?

De meeste dieren beschikken over het aangeboren vermogen om emoties via communicatie over te dragen. Maar onderzoekers en taalkundigen zijn het er over eens dat geen van deze niet-menselijke dierencommunicatie ook maar in de buurt komt van menselijke taal.

Wat onderscheidt ons van onze dierenvrienden? De menselijke taal heeft vijf kenmerken die ze uniek maken in het dierenrijk:

  1. Ons lexicon (woordenschat) is enorm groot – en het blijft maar groeien en veranderen
  2. We gebruiken abstracte woorden die alleen maar een betekenis hebben in relatie met andere woorden (als, dat, maar, en, of…)
  3. We kunnen naar het verleden of de toekomst verwijzen
  4. We gebruiken metaforen, analogieën en andere middelen voor beeldspraak
  5. Onze taal maakt gebruik van een soepele, recursieve syntax (d.w.z. dat we bijvoeglijke naamwoorden of bijzinnen in een zin kunnen toevoegen terwijl die dan nog altijd betekenis heeft. Bijvoorbeeld: “De grote hond sprong over het hek” → “De grote gele hond met slappe oren sprong over het hoge hek” → “De grote gele hond met slappe oren die onder zijn snuit hangen sprong krachtig over het grote, witte dranghek”, enz.)

Een veel voorkomend misverstand is dat onze hersenen een ‘taalgebied’ hebben. Dat klopt niet. De menselijke taal is een samenwerking tussen verschillende hersengebieden die alle hun rol perfect spelen. Van grote delen van de neurologie die de verschillende taalelementen vormt, geloven we dat die onafhankelijk van elkaar evolueerden vóór andere, meer primaire functies. De neurowetenschap van semantiek versus syntax is daar een mooi voorbeeld van.

De bouwstenen van taal: lexicon, semantiek, syntax

Voor de meesten onder ons is het doodnormaal om ons verbaal uit te drukken, we denken niet aan wat er allemaal komt bij kijken. Ongeacht de taal die je onderzoekt, je vindt altijd drie belangrijke bouwstenen, elk met zijn eigen belangrijke rol in het overdragen van ideeën en begrip:

  1. Lexicon (zit rond de cortex): de eigenlijke woorden die we gebruiken, woordenschat (vb. ‘schakelen’)
  2. Semantiek (het gebied van Wernicke): de betekenis van de woorden die we gebruiken (bv. ‘schakelen’: bedoelen we het licht aan of uit doen, of het veranderen van versnelling?)
  3. Syntax (gebied van Broca): de grammaticale regels die de structuur van de taal vormen tot iets begrijpelijks

Om taal zinvol te maken, moeten we ervoor zorgen dat de gebruikte woorden de gewenste betekenis overdragen, en ze ook zo structureren dat de ontvanger ze begrijpt. De gebieden van Wernicke en Broca werken samen om deze complexe uitvoerende taak te organiseren. Maar hun activiteiten verlopen afzonderlijk, aangezien schade aan één gebied de activiteit van het andere gebied niet in het gedrang brengt.

Het gebied van Wernicke geeft woorden betekenis

Het gebied van Wernecke bevindt zich in de linkerslaapkwab. Het regelt de semantiek van de taal. Patiënten met hersenschade in dit gebied kunnen wel vloeiende zinnen maken die grammaticaal correct zijn (aangezien het gebied van Broca werkt), maar ze betekenen doorgaans helemaal niets – een fenomeen dat we kennen als afasie van Wernicke. Wat hiermee wordt bedoeld, kun je ontdekken in deze video van een patiënt.

Het gebied van Broca bouwt grammaticaal correcte zinnen

Het gebied van Broca regelt dan weer de syntax van taal. Patiënten die hier hersenschade hebben, kunnen geen grammaticaal correcte taal produceren, maar er zit wel nog enige betekenis in (want het gebied van Wernicke werkt wel). Heel vaak gebruiken ze geen voorzetsels, lidwoorden en bindwoorden, zodat “Ik ging met de hond wandelen” plots “Ik wandel hond” wordt. Sommige mensen die aan afasie van Broca lijden, spreken helemaal niet. Dit kan ongelooflijk frustrerend zijn, want hoewel ze moeilijk kunnen communiceren, begrijpen ze andere mensen perfect.

Waar kwam menselijke taal vandaan?

Onderzoekers weten niet zeker waar taal vandaan komt of hoe ze evolueerde, maar er zijn diverse theorieën, de een al geloofwaardiger dan de andere. Een van de meest overtuigende is de theorie van “synesthetische opstart”.

Neurologen V.S. Ramachandran en E.M. Hubbard verklaarden in een imponerende paper uit 2001 dat taal ontstond als een nevenproduct van cross-mapping in de hersenen, niet veel anders dan de cross-mapping die we zien bij mensen met synesthesie. Mensen met synesthesie ervaren één zintuig via een ander, zo zien ze bijvoorbeeld vormen wanneer ze bepaalde geluiden horen, of proeven ze texturen tijdens het eten. De meest voorkomende vorm van synesthesie is grafeem-kleursynesthesie, wanneer mensen cijfers als kleuren zien – en altijd in dezelfde combinatie (bv. vier is altijd rood, vijf is altijd groen enz.).

Is het een toeval dat het hersengebied dat cijfers verwerkt zich net naast het hersengebied bevindt dat kleuren verwerkt? De eenvoudigste verklaring voor deze grafeem-kleursynesthesie is een soort verbinding tussen deze twee gebieden, zodat de ervaring van een cijfer niet kan worden ontkoppeld van de ervaring van een kleur. Dit is wat Ramachandran en Hubbard opwerpen.

Misschien vraag je je af wat dit gebabbel over synesthesie te maken heeft met taalontwikkeling. Er zijn bewijzen waaruit blijkt dat de verbindingen in synesthesie ook aanleiding gegeven kunnen hebben tot taal zelf, en dat de verbale geluiden die we met voorwerpen associëren niet zo willekeurig zijn als aanvankelijk gedacht.

Metaforen begrijpen

Two shapes - "bouba" and "kiki" -  are shown. Bouba en Kiki
CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=19653163

Het Bouba-Kiki-effect is een eenvoudig psychologisch experiment. Er werd deelnemers gezegd dat in de taal van Mars (de planeet) een van bovenstaande vormen ‘bouba’ heet en de andere ‘kiki’. Uit het onderzoek bleek dat 95% van zowel Tamil als Engelse sprekers dachten dat de vorm rechts ‘bouba’ was en de vorm links ‘kiki’.

Dit suggereert dat de geluiden niet willekeurig met vormen associëren, maar voortvloeit uit iets dat aangeboren is. Ramachandran en Hubbard menen dat dit aangeboren iets een verbinding is tussen visuele, auditieve en motorische hersengebieden.

Mensen associëren ‘bouba’ in het algemeen met de vorm rechts omdat de vorm die onze mond maakt wanneer we het woord zeggen overeenstemt met de ronde vorm. ‘Bouba’ klinkt ook zacht, net als de beweging van onze tong in onze mond wanneer we het woord zeggen dat we met die vorm associëren. ‘Kik’ heeft dan weer een scherp geluid dat overeenstemt met de pieken in het beeld, en de buiging van de tong bij de uitspraak ervan.

Dit suggereert dat onze hersenen in staat zijn om abstracte kenmerken over diverse zintuigen heen te herkennen, waaronder zicht, geluid en spierbeweging (scherpte, zachtheid, rondheid enz.). Het vraagt niet veel moeite om in te zien hoe dit soort transmodale abstractie, en de onderste pariëtale hersenkwab (IPL) – waar het in de hersenen plaatsvindt (en wat ook de kruising is van de hersengebieden voor tast, gehoor en zicht), aanleiding kan geven tot metaforen in taal – een van de eerder vermelde vijf belangrijkste kenmerken van menselijke taal is. Weetje: synesthesie, dat ook afhangt van dit soort verbindingen tussen verschillende hersengebieden, komt veel meer voor bij schrijvers, dichters en creatievelingen dan bij de rest van de bevolking.

Ten slotte is het interessant om te vermelden dat hoewel 95% van de mensen in het onderzoek vonden dat de ronde vorm overeenstemde met ‘bouba’, zakte dit cijfer naar 56% bij autisten, wat mogelijk wijst op een kleiner vermogen om een transmodale verbinding tot stand te brengen. Is het een toeval dat mensen met autisme ook moeilijkheden ondervinden om metaforen en andere beeldspraak te begrijpen?

Als we dit alles samenvoegen, dan lijkt het dat taal op een niet-willekeurige manier ontstond. De verbale aanwijzingen die we associëren met voorwerpen en ideeën, lijken een abstracte eigenschap van het voorwerp of idee na te bootsen, en deze verbinding in de hersenen kan ook zijn waardoor we deze patronen kunnen identificeren, evenals metaforen maken en begrijpen.

Besluit

Samengevat, taal is een van de belangrijkste identificatoren die mensen van de rest van het dierenrijkdom scheidt. Verschillende hersengebieden evolueerden om verschillende taalfuncties te regelen, zoals het gebied van Wernicke voor semantiek en het gebied van Broca voor syntax.

Bovendien is het lexicon dat we ontwikkelden niet willekeurig. De IPL – de kruising van de hersenonderdelen voor tast, zicht en gehoor – speelt een cruciale rol in de identificatie van multizintuiglijke abstracte kenmerken van voorwerpen of ideeën en in het koppelen van woorden eraan die overeenstemmen met die abstracte kwaliteiten, zoals aangetoond door het Bouba-Kiki-effect.

We zijn van mening dat deze transmodale abstractie hetzelfde mechanisme is dat synesthesie mogelijk maakt, net als ons vermogen om metaforen te begrijpen. Tegelijk hebben mensen met autisme het moeilijk om beeldspraak te begrijpen en maken ze niet dezelfde abstracties van Bouba en Kiki als de rest van de bevolking, wat doet denken dat IPL op een of andere manier betrokken kan zijn in de ontwikkeling van autisme.

Taal blijft een van de grootste vraagtekens in moderne neurowetenschap. We weten er betrekkelijk weinig over, maar het is duidelijk dat elke vooruitgang ons meer kennis zal bijbrengen over de andere hersengebieden, hun functies en ons menselijk potentieel.

(bron: Technology Networks)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.