Oskisch, Etruskisch en Umbrisch herleven aan de ULB

Het Baskisch, Gallisch en de Berberdialecten. Deze talen worden tegenwoordig nog steeds gesproken maar hebben gemeen dat ze de eerste massale taalkundige uniformering ter wereld hebben overleefd: de uitbreiding van het Latijn. Deze officiële taal van het Romeinse Rijk vestigde zich via veroveringen in Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika. Dat leidde tot de verdwijning van diverse dialecten, waarvan de meeste miskend en zelfs onbekend blijven. Er zijn zeldzame documenten gevonden in het Etruskisch, Umbrisch en Oud-Latijn. Vele daarvan worden op dit ogenblik bestudeerd door professor Emmanuel Dupraz van de Université Libre de Bruxelles, onderzoeker aan het onderzoekscentrum Filosofische, literaire en tekststudies.

Rome heeft het Latijn nooit opgelegd

“Het Etruskisch, Umbrisch en Oskisch zijn samen met het klassiek Latijn en Grieks een van de minstens tien andere talen die in de duizend jaar vóór onze tijdrekening in Italië werden gesproken”, vertelt prof. Dupraz.

Het Etruskisch werd gesproken in Etrurië, het huidige Toscane, maar ook in diverse andere gebieden in Italië. De eerste sporen van de Etruskische beschaving dateren uit 900 vóór onze tijdrekening. Ongeveer twee eeuwen later stelden de Etrusken een alfabet op dat gebaseerd was op Griekse modellen en heel veel invloed had op het Umbrisch, Oskisch en archaïsch Latijn (de voorganger van het klassieke Latijn). Dit volk had het voor te zeggen in een deel van Italië, waaronder Rome (gesticht rond -750) dat gedurende de eerste honderd jaar van zijn bestaan door Etruskische koningen werd geregeerd. De val van de laatste van deze koningen, volgens de legende in -590, leidde tot het uitroepen van de Romeinse republiek.

“We denken ten onrechte dat deze oude talen na de verovering door de Romeinen verdwenen. Ze werden nog eeuwenlang gesproken. Ook in de Etruskische en Umbrische steden van die tijd vond je mensen die tweetalig, drietalig en zelfs viertalig waren”, merkt de onderzoeker op. “Rome heeft het de veroverde gebieden nooit opgelegd om Latijn te spreken. Integendeel, Rome stond ervoor open en stond er zelfs op dat tijdens processen in Gallië bijvoorbeeld Gallisch werd gesproken.”

Latijn drong zich om twee redenen op. “De Italiaanse republiek was een samenleving met slaven. En die slaven kwamen vooral uit het oosten of het noorden en spraken de lokale talen niet. Voor het gemak werd hen een van de twee courante talen aangeleerd: Latijn of Grieks. De slaven en hun afstammelingen waren dus een belangrijke factor in de verspreiding van het Latijn”, verklaart de taalkundige.

De tweede reden is dat het Latijn de taal van de macht was. Als burgers carrière wilden maken in Rome, dan moesten ze die taal spreken. Ook dat leidde ertoe dat de oude talen minder tot niet meer werden gesproken.

Bronzen tabletten onthullen hun geheim

Na verloop van tijd werden ze vergeten. Zoals prof. Dupraz uitlegt: “We weten er heel weinig over. Want in tegenstelling tot Latijn en Grieks zijn van deze oude dialecten alleen wat gefragmenteerde stukken bewaard, vooral korte inscripties. De documenten die we in ons project analyseren, zijn uniek in die zin dat ze lange beschrijvingen van rituelen uit die tijd bevatten.”

Het project heeft dus een dubbel doel: deze oude talen beter begrijpen, maar ook de godsdienstige praktijken van de mensen die deze talen spraken. Onder de bestudeerde documenten bevinden zich:

+ Twee rituele kalenders in het Etruskisch: de pan van Capoue, uit het begin van de 5de eeuw vóór onze tijdrekening, en het Vlasboek uit de 2de eeuw vóór onze tijdrekening.
+ De tafel van Agnone in het Oskisch uit de 3de eeuw vóór onze tijdrekening. Ze geeft een overzicht van een reeks altaren in een heiligdom.
+ Meerdere bronnen in het Latijn uit de eerste eeuw vóór onze tijdrekening.
+ Zeven bronzen Iguvinische Tafelen (Tabulae Iguvinae) in het Umbrisch, van tussen het einde van de 3de en het begin van de 1ste eeuw vóór onze tijdrekening. Deze zijn gevonden in de oude stad Iguvium, tegenwoordig Gubbio, en geven de veruit meest precieze beschrijvingen van rituelen uit heel Oud-Italië.

Uit de datering van deze documenten leren we dat er zich in het Romeinse rijk godsdiensten van verschillende culturen bevonden. “Hoewel deze samenleving op politiek vlak imperialistisch was, was ze niet totalitair. Het kwam bij de Romeinen niet op om de cultus van anderen te wissen. Over het geheel genomen vonden ze het veiliger om alle goden, ook de vreemde, te respecteren en geen vijanden in de goddelijke wereld te maken”, glimlacht de projectverantwoordelijke.

Talen om niet te vergeten

De wetenschappers ontdekten gelijkenissen in alle rituelen, ondanks de veelheid aan talen. Ze merkten ook dat deze rituelen zich voordeden bij speciale gelegenheden en verschilden afhankelijk van de context waarin ze werden uitgevoerd.

“Er bestaan zo rituelen voor nieuwjaar, voor de verdediging van de stad, om vergiffenis te vragen aan de goden, burgerlijke rituelen waarbij verschillende geledingen van de stad bijeenkwamen enz. Elk ritueel is uniek en vertrekt vanuit een gemeenschappelijk patroon.”

De deelname aan de rituelen nam bovendien een belangrijke plaats in het leven van de inwoners in: “Dankzij de Iguvinische Tafelen weten we dat er bij het burgerlijke zuiveringsritueel 24 dieren werden geofferd. Dat duurde dus uren en er waren honderden, misschien wel duizenden, mensen voor nodig die aandachtig moesten zijn voor de gebaren en woorden van de officiant.”

Door het taalkundige onderzoek zijn er grote stappen gezet in het begrip van deze vergeten talen, vooral het Umbrisch. Deze resultaten werden onlangs vermeld in een monografie. “Tussen nu en het einde van het project willen we een werk in meerdere talen schrijven dat gewijd is aan de notering van altaren in Umbrië, Etrurië en Rome”, vertelt prof. Dupraz.

Volgens hem tonen deze resultaten hoe belangrijk het is om sporen van verdwenen talen te bewaren, om die te behouden van nog bestaande talen en de intellectuele tradities waar ze bij horen.

“Er worden tegenwoordig in de wereld nog altijd 6000 talen gesproken. Maar we mogen al blij zijn als er daarvan tegen het einde van de eeuw nog 1000 overblijven. Een taalkundige uniformering, zoals de wereld met het Latijn heeft gezien, zou dus jammer zijn. Die veroorzaakt mogelijk wanhopige pogingen voor een nieuwe taalkundige differentiatie, wat leidt tot identiteitskronkels.”

“Het is duidelijk dat bepaalde huidige ergernissen deels voortvloeien uit taalkundige onzekerheid. Wanneer we niet zeker zijn of de volgende generatie onze taal zal spreken, hebben we een moeilijk leven. Mensen hebben het vaak nodig om te behoren tot een nauw omschreven taalkundige gemeenschap”, besluit prof. Dupraz.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.