
Voetballers mogen meer dan wij, gewone mensen. Zo betalen voetbalprofs in België nauwelijks belastingen op hun al riante loon. We zouden het als gewone Vlaming maar eens moeten proberen.
Maar voetballers mogen dus meer, en dat bleek vorige week nog maar eens in Italië.
In september sloot de Uruguayaan Luis Suárez een overeenkomst met de Italiaanse club Juventus. Er was wel een probleem: elke Europese club mag maar een beperkt aantal niet-Europese spelers opstellen en de club zat al aan haar maximum.
De oplossing lag voor de hand: Suárez moest maar de Italiaanse nationaliteit aanvragen. Aldus gebeurde.
Wie een aanvraag daartoe indient, moet doorgaans tussen twee en vier jaar wachten eer de procedure is voltooid. Maar voor voetballer Suárez kon het plots in slechts vijftien dagen.
En wie de Italiaanse nationaliteit wil, moet slagen voor een taaltest en moet dus bewijzen dat hij of zij voldoende Italiaans kent. Voor Suárez zou die test op 17 september plaatsvinden in de universiteit voor buitenlanders in Perugia.
Die test verliep al evenmin koosjer. Niet alleen wist de speler op voorhand welke onderwerpen hem tijdens die test te beurt zou vallen, het resultaat was al op voorhand bepaald.

Badudoy / CC BY-SA (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)
Het ergste is wel dat Suárez niet eens Italiaans kent, hooguit enkele woordjes. Hij zou dus nooit kunnen slagen voor een Italiaans taalexamen en dus nooit de Italiaanse nationaliteit mogen krijgen. Maar had ik al gezegd dat voetballers meer mogen?
De politie onderzoekt nu een en ander. De voetballer zelf wordt uiteraard niet in verdenking gesteld of van corruptie verdacht. Of wat had je gedacht?
Dat is wél het geval voor vijf personeelsleden en de decaan van de universiteit.
Hoeft het nog gezegd dat de universiteit uiteraard elke wetsovertreding ontkent?