Het markante Oorlog der Werelden (War of the Worlds) van H.G. Wells uit 1898 was een van de eerste publicaties waarin buitenaardse ruimteschepen de atmosfeer van de aarde binnendrongen. Al meer dan honderd jaar lang denken mensen na over de implicaties en conflicten die kunnen ontstaan bij een eerste contact met mogelijk vijandige buitenaardse wezens.
Ongeveer tegelijkertijd begonnen we onze zoektocht naar een bewijs om onze schijnbare eenzaamheid in het heelal te weerleggen. Toen Nikola Tesla in 1896 het mogelijke gebruik van zijn elektrische transmissiesysteem besprak, opperde hij dat contact met buitenaardse wezens mogelijk was. Enkele jaren later maakte hij gewag van zo’n contact aangezien hij een ongewoon herhalend radiosignaal ontving dat verdwenen was toen Mars niet meer aan de hemel stond.

Tesla en z’n radio
We zullen jammer genoeg nooit weten wat Tesla waarnam, maar de theorieën variëren van een bedieningsfout tot de mogelijkheid dat hij signalen ontving van de magnetosfeer van Jupiter. Hoewel er op Mars geen marsmannetjes wonen zoals Tesla had gehoopt, blijft de hoop op intelligent buitenaards leven een inspiratie voor heel wat exoplanetenjagers, astrobiologen en SETI-onderzoekers (SETI: Zoektocht naar Buitenaardse Intelligentie). Wat velen niet beseffen, is dat taalkundigen en antropologen het zullen moeten overnemen wanneer zo’n ontdekking wordt gedaan. Want na het antwoord op de fundamentele vraag Zijn we alleen? volgt onvermijdelijk de vraag Wie zijn jullie?
Het wordt mogelijk veel moeilijker om deze vraag te beantwoorden dan vele astronomen denken. Aangezien er geen gemeenschappelijke basis of taalmodel kan worden gevolgd, is de methode die taalkundigen zorgvuldig hebben ontwikkeld om onbekende talen te vertalen volkomen nutteloos.
De meeste hedendaagse strategieën gaan uit van een taal met een structuur die gebaseerd is op bijvoorbeeld geluidseenheden. Wanneer taalkundigen met een onbekende taal te maken krijgen, is het verdelen van gesproken zinnen in herhalende geluidseenheden de eerste stap in het ontdekken van patronen die op een betekenis kunnen duiden. Als deze eenheden er niet zijn, dan kan een geschreven taal worden geanalyseerd op soortgelijke taalkundige betekenisstructuren, die we morfemen noemen. Maar hiervoor is doorgaans een gigantische hoeveelheid gegevens nodig. En dan nog is dit in de eerste plaats bedoeld voor oude, dode aardse talen waarbij ook een grondige portie archeologische kennis vereist is.
Zelfs de bekende theorie van Universele Grammatica van Noam Chomsky veronderstelt dat bepaalde taalstructuren universeel zijn en een genetische en daarom unieke menselijke basis hebben. Een methode ontwikkelen om een onbekende taal te ontcijferen zonder zich te verlaten op parallellen met talen op aarde, lijkt wel een Sisyphusarbeid.
Het is mogelijk dat een buitenaardse taal geluidsloos werkt of geen geschreven component heeft. In dat geval zijn deze traditioneel betrouwbare methodes nutteloos.
Wetenschappers hebben dit probleem proberen op te lossen aan de hand van de premisse dat wiskunde en natuurkunde een soort universele taal zijn. Het in 1984 opgerichte SETI-instituut werkt met zulke wetenschappers samen en probeert een intelligente buitenaardse boodschap te vinden en te interpreteren. SETI zoekt niet alleen naar signalen van verafgelegen sterren, maar telt ook een reeks wetenschappers met projecten in planetaire astronomie en astrobiologie.
Astrobiologen weten hoe moeilijk het is om aardse vooringenomenheid uit hun onderzoek te houden. Zij zoeken naar eigenschappen van leven die we hebben leren kennen door te bestuderen hoe het leven zich op aarde ontwikkelde. Ze houden rekening met de mogelijkheid van organismen op basis van silicium in plaats van koolstof, of het idee dat leven elders mogelijk andere vereisten heeft dan die van de ongelooflijke biodiversiteit op aarde.

Een extremofiel (danig vergroot)
Het bestaan van de bizarre organismen extremofielen, die in ongelooflijk moeilijke omstandigheden op aarde kunnen overleven, wijst erop dat leven buiten onze planeet nog buitengewoner kan zijn. Een van die extremofielen is Spinoloricus cinziae: het is het eerste ontdekte dier dat tijdens zijn leven geen zuurstof nodig heeft. Een ander is Thermococcus gammatolerans, dat over een ontzettende weerstand tegen ioniserende straling beschikt. Waar bij mensen een dosis van 500 rads dodelijk is, kan deze extremofiel dosissen van 3.000.000 rads aan. Als zo’n ongelooflijke variatie aan leven op aarde bestaat, dan is het denkbaar dat deze diversiteit zich niet tot alleen onze planeet beperkt. Het is dan ook logisch te denken dat zulk exotisch leven ook bizarre communicatiesystemen heeft, systemen die we mogelijk niet kunnen doorgronden met een methodologie die zich alleen op aardse talen baseert.
Ook op aarde zien we een ruime waaier aan verschillende communicatievormen. Naast communicatie met handen en stembanden, zien we bijvoorbeeld communicatie via dans bij bijen en hormonale communicatie bij acaciabomen.
Je kunt natuurlijk betwisten dat deze communicatiesystemen een ‘echte’ taal zijn, een term die taalkundigen uitsluitend voor menselijke taal lijken voor te behouden. Hoewel, gebarentaal wordt pas sinds 40 jaar geleden als een echte taal erkend. Het is dus duidelijk dat er menselijke vooroordelen in de weg zitten van de pogingen om niet-menselijke communicatie te categoriseren en om een betrouwbare vertaalmethodologie te ontwikkelen voor nieuwe, niet-menselijke talen.
Daarom wenden velen zich tot wiskunde, maar een oplossing op basis van wiskunde of natuurkunde kent ook nadelen. Het sluit niet alleen de mogelijkheid van een radicaal andere benadering van natuurkunde uit (een element dat we vaak in sciencefiction tegenkomen), maar houdt evenmin socioculturele gegevens in, en dat is een intrinsiek element in elke grondige taalkundige analyse.
Wiskundige Dr. Hans Freudenthal probeerde een taal te ontwikkelen voor buitenaardse communicatie met wezens zonder kennis van de culturen, talen of mensen van de aarde. Hij noemde zijn taal Lincos, een afkorting van het Latijnse lingua cosmica, kosmische taal. Ze leert de basis van getallen, meetkunde, verzamelingenleer en wiskundige logica.
Wie wil communiceren met iemand met een andere taal, moet de kloof tussen de talen van beide sprekers kunnen overbruggen. Lincos gebruikt hiervoor wiskunde en natuurkunde als gemeenschappelijke basis of taalkundige brug tussen de aarde en een buitenaardse beschaving. Maar het gaat er mogelijk foutief van uit dat wiskunde en universeel concept is.
Cognitief wetenschapper Rafael Nuñez meent dat wiskunde niet zo onbevooroordeeld is als we denken. Hoewel zijn theorieën natuurlijk worden verworpen door wiskundigen, worden ze bekrachtigd door bewijzen van culturen op aarde die een ongewone kijk hebben op wiskunde en getallen. Zo kennen de Pirahã in het noordwesten van Brazilië het begrip getal niet, behalve algemene begrippen voor kleine en grote hoeveelheden. Alleen met een wiskundige benadering kun je dus geen productieve dialoog aangaan met iemand die Pirahã spreekt. Als dergelijke cognitieve kenmerken zelfs op aarde niet universeel zijn, dan lijkt het weinig waarschijnlijk dat ze in de hele kosmos dezelfde zijn. Wie aanneemt dat een buitenaardse beschaving over cijfers, wiskunde, natuurkunde en logica net zo denkt als wij, is mogelijk op weg naar slechte communicatie in plaats van een productief gesprek.
De vereniging van taalkunde en computerwetenschap, wat we kennen als computerlinguïstiek, geeft nog een andere reeks vertaalprocedures maar kent soortgelijke valkuilen als een strategie op basis van wiskunde en natuurkunde. Het gaat er problematisch van uit dat buitenaardse beschavingen berichten produceren op dezelfde manier als mensen. Maar het erkent wel dat de waarschijnlijke vorm van buitenaardse communicatie via een elektromagnetisch signaal zou verlopen.
We hebben zo’n signaal nog niet ontvangen, maar we blijven hopen. De mens produceert nog geen 150 jaar lang radiosignalen en dat beperkt de mogelijke bereikte buitenaardse beschavingen tot een kleine reeks sterren.

Wilhem von Humboldt Lestat (Jan Mehlich) / CC BY-SA (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/)
Vijf jaar voordat H.G. Wells het idee van een eerste contact populariseerde, schreef de Pruisische filosoof en taalkundige Friedrich Wilhelm von Humboldt over het verband tussen taal en geest.
Hoewel dat niet meteen verband lijkt te houden met het probleem van het ontcijferen van buitenaardse communicatie, schreef Humboldt tijdens het zoeken naar de invloed van taal op gedachte onbewust de basis van de theorie van taalkundige relativiteit: het idee dat taal cognitie bepaalt (taalkundig determinisme) of beïnvloedt (taalkundige relativiteit). Het belangrijkste argument van Humboldt was dat de belangrijkste functie van taal die was van een ‘gedachtevormend orgaan’ met een invloed op de kijk op de werkelijkheid van de spreker.
Daarnaast bedacht Humboldt een Weltansicht, een apart taalkundig zicht op de wereld, dat een spreker gebruikt om te denken, te communiceren en zich een voorstelling te volgen van zijn werkelijkheid. Bijna een eeuw later, in 1941, zou de Amerikaanse taalkundige Benjamin Lee Whorf hierop verderbouwen toen hij het idee van een ‘gedachtewereld’ voorstelde: “de microcosmos die elke mens binnen zich draagt, op basis waarvan hij zo veel mogelijk de macrocosmos kan meten en begrijpen …” Hoewel modern onderzoek veel kritiek had op taalkundig determinisme en het ontkrachtte, wordt er nog steeds onderzoek gevoerd naar de kwestie taalkundige relativiteit. Het idee dat het wereldbeeld van elk organisme wordt beïnvloed door de taal die het spreekt, is zeker een inspiratie voor wie het probleem van de ontcijfering van buitenaardse communicatie probeert op te lossen.
In Story of Your Life, een kort sciencefictionverhaal van Ted Chiang, krijgt taalkundige Dr. Louise Banks de taak om als tolk op te treden tussen het oorlogszuchtige leger van de Verenigde Staten en buitenaardse bezoekers die Heptapods werden genoemd wegens hun zeven ledematen. Ze staat regelmatig op een communicatiebenadering waarbij rekening wordt gehouden met de grote verschillen in de ‘gedachtewereld’ tussen haarzelf en haar gesprekspartners van de Heptapods.
In een interview met Astronomy zei Chiang: “Als we ooit rechtstreeks contact hebben met buitenaardse wezens, dan lijkt mij een socio-anthropologische benadering het beste.” In het verhaal beseft Dr. Banks niet onmiddellijk dat het krachtigste aspect van haar pogingen om een radicaal andere taal te leren is dat het ook haar eigen cognitie fundamenteel zou wijzigen.
Dit type effect is niet beperkt tot sciencefiction. In de late jaren 1990 legde een reeks taalkundige onderzoeken finaal het verband vast tussen de modaliteit of type (bv. gesproken, met gebaren, met dans), van een bepaalde taal en de cognitieve ontwikkeling van de gebruiker ervan. Deze onderzoeken stellen dat er eerder een gebrek aan bewijs voor taalkundige relativiteit was omdat de verschillen tussen de vergeleken talen onvoldoende groot waren. Hoewel Russisch en Chinees voor de gemiddelde spreker bijzonder verschillend zijn, leveren ze geen meetbare verschillen in de cognitie van de sprekers op.
Maar wanneer de modaliteit van de taal wordt gewijzigd (bv. van gesproken naar gebaren), dan zijn er meetbare en aanzienlijke verschillen in de cognitie van de sprekers. Naarmate de proefpersonen een nieuwe soort taal leerden, waren er kenmerkende wijzigingen in bepaalde functies van hun hersenen. Wetenschappers ontdekten dat er niet alleen een positieve correlatie is tussen gebarentalen en betere prestaties op diverse tests, maar dat gebarentaalsprekers voortdurend beter presteerden dan de niet-gebarentaalsprekers in nonverbale intelligentietests, maar ook in IQ-tests, ongeacht de leeftijd waarop ze de gebarentaal leerden.
Chiang erkent dan ook dat hij inspiratie voor de taal van Heptatods haalde in onderzoeken naar de Amerikaanse gebarentaal. Zowel in “Story of Your Life” als in baanbrekend taalkundig onderzoek heeft het wijzigen van het type taal een radicale invloed op de menselijke cognitie.
Nóg verrassender is het feit dat het geen tijdelijk effect was. Uit daaropvolgend onderzoek met dezelfde proefpersonen bleek dat deze vooruitgangen tot zes jaar na het invoeren van het alternatieve communicatietype aanwezig bleven. Of ze nu konden horen of niet, de originele gebarentaalsprekers deden het in diverse cognitieve tests aanzienlijk beter dan de niet-gebarentaalsprekers. Het ging onder meer om visueel-ruimtelijke vaardigheden, ruimtelijk geheugen en wiskundige probleemoplossende vaardigheden.
Deze onderzoeken benadrukken niet alleen het idee dat taal cognitie kan beïnvloeden, maar tonen ook dat het type geleerde taal de cruciale kracht achter deze invloed is. Om deze effecten te verklaren en te proberen te bepalen waarom dit type taalkundige relativiteit zo’n grote effecten heeft, is er een veelbelovend antwoord in de theorie van belichaamde cognitie. De theorie van belichaamde cognitie zegt dat het lichaam, de omgeving en de sensomotorische vaardigheden van een organisme een ongelooflijke invloed hebben op zijn cognitie; het gaat meer bepaald om de interactie tussen deze diverse kenmerken, waaronder taal en gedachte, die de cognitieve vaardigheden van het organisme bepaalt. Kortom, volgens deze theorie zijn het gebruikte type taal, de gedachten van de gebruiker en de cognitieve vaardigheid van de gebruiker verstrengeld in een onderling verbonden web.
Dit concept konden we voor het eerst zien in de populaire film Arrival (2016), die gebaseerd was op “Story of Your Life” van Chiang. Net als in het kortverhaal wijzigt het leren van de taal van de Heptapods de mentale processen van Dr. Banks op een prikkelende manier. Als de taal van de Heptapods echt zou bestaan, dan zou die een stuk van het bewijs leveren van taalkundige relativiteit.
Na de cognitieve wijzigingen die we zien in gesproken taalsprekers die een gebarentaal leren of die van de ervaring van Dr. Banks in “Story of Your Life” moeten we ons een zorgwekkende vraag stellen. Als het type buitenaardse taal voldoende drastisch zou zijn, hoe ver zouden de cognitieve wijzigingen dan gaan? Kunnen we gevaarlijker fouten maken wanneer we met buitenaardse wezens proberen te communiceren dan louter een foute vertaling?
Kan het zijn dat de mensheid ontegensprekelijk wordt veranderd als het de taal van een verafgelegen ras van de sterren leert?
(bron: astronomy.com)
One comment