Zich verspreken is niet abnormaal

Tijdens de Madrileense festiviteiten van 2 mei legde journaliste María Rey aan de kijkers van Telemadrid uit dat ze gingen om de opstand van de Madrilenen tegen de “troepen van Franco”. Ze bedoelde uiteraard “Francia” (Frankrijk) en iedereen van goede wil heeft dat ook zo begrepen.

Maar de sociale media zijn nu niet bepaald bevolkt met mensen van goede wil en ze kreeg er flink van langs. En ook al werd de lapsus kort erna op antenne verbeterd, het fragment zonder de correctie werd lustig gedeeld.

De journaliste werd overladen met alle mogelijke verwijten: onwetendheid, slechte wil, een obsessie voor Franco en zelfs een poging tot manipulatie…

Het bewuste stukje:

Zo’n verspreking is nochtans heel normaal. In dit geval verwisselde de journaliste gewoon twee woorden die ze heel goed kende en veel gebruikte maar fonologisch heel dicht bij elkaar liggen. Er kunnen ook andere redenen zijn voor zo’n verspreking – die hebben te maken met de manier waarop onze hersenen werken – maar die zijn in dit geval niet relevant.

En ze is zeker niet de eerste. In 2009 had eerste minister Rodríguez Zapatero het over een akkoord om het toerisme te “follar” (verneuken). Eigenlijk wilde hij “apoyar” (steunen) zeggen. Dat soort fouten komt vaker voor als het een gevolg is van een eerder bestaand woord (zoals follar of Franco).

Wanneer we spreken activeert ons onderbewustzijn een hoop termen die volgens onze hersenen verband met elkaar houden wegens hun gelijkenis of inhoud. Als ik je zeg “Ik was mijn gezicht meestal elke…”, dan anticiperen mijn hersenen en halen bij voorbaat “dag” of “morgen” uit de hele reeks mogelijke woorden.

“De troepen van Franco” komt in het geheugen van zowat elke Spanjaard ongetwijfeld een pak vaker voor dan “De troepen van Frankrijk”. Dus is het niet onlogisch dat de hersenen van María na “de troepen van” meteen voor “Franco” kozen in plaats van “Frankrijk”.

En mocht de journaliste de avond ervoor met grote belangstelling een tekst over scheikunde over een zeldzaam element hebben gelezen, dan had ze mogelijk “Francium” gezegd op antenne.

Ook de moderne technologie houdt hier rekening mee. Als je een mondelinge zoekopdracht in Google op je smartphone ingeeft, dan weet de technologie dat je je al eens kunt verspreken en zal ze wat je zegt eventueel aanpassen.

Kortom, een verspreking heeft uiteraard niets te maken met onwetendheid, gebrek aan cultuur of aan professionaliteit, laat staan een poging tot manipulatie. Dat soort zaken kun je eerder een deel van de mensen die op sociale media reageren aanwrijven.

Zich verspreken overkomt iedereen onverwachts. En gezien de druk waarmee journalisten op televisie worden geconfronteerd (autocue, welke camera, aanwijzingen uit de regie enz.) is het verrassend en bewonderenswaardig dat ze niet vaker fouten maken. Geef journalisten dus wat krediet.

Gepubliceerd met vriendelijke toestemming van Lectrr. Origineel verschenen in De Standaard.

One comment

  1. “En ze is zeker niet de eerste. In 2009 had eerste minister Rodríguez Zapatero het over een akkoord om het toerisme te “follar” (verneuken). Eigenlijk wilde hij “apoyar” (steunen) zeggen. ”
    Ik denk dat het onderbewuste hier Zapatero heeft verraden. “Apoyar” klinkt gevaarlijk dicht in de buurt van “polla” (lul), wat gewoonlijk wordt uitgesproken als “poya” > a-poyar > wat zoiets als “verlullen” zou zijn. ha!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.