Indrukwekkend astronomisch nieuws vorige week. Voor het eerst is men erin geslaagd een foto te nemen van een zwart gat.
Dat klinkt vreemd, een foto nemen van iets wat je in principe niet kunt zien … omdat het zwart is en de zwaartekracht er zo sterk is dat zelfs het licht er niet aan ontsnapt.

De foto van het zwarte gat in het midden van Messier 87 (M87), een elliptisch sterrenstelsel in het sterrenbeeld Maagd.
Het is vrij logisch waarom we een zwart gat een zwart gat noemen. Maar iemand moet die term toch hebben bedacht?
In het begin van de twintigste eeuw werd het tot dan toe louter theoretische fenomeen een gravitatiecollapsobject genoemd. In de vroege jaren 1960 vergeleek natuurkundige Robert H. Dicke het fenomeen met het Zwarte Gat van Calcutta, een Indische (NLNL: Indiase) gevangenis uit de 18e eeuw die berucht was omdat wie die binnenging ze nooit meer levend zou verlaten. Hij gebruikte ook voor het eerst de term ‘zwart gat’.
In 1963 verscheen de term voor het eerst in de magazines Life en Science News. In december 1967 suggereerde een student de term tijdens een lezing van John Wheeler. Deze nam de term over waarna die zich heel snel over de wereld verspreidde. Daarom wordt Wheeler soms onterecht als bedenker van de term genoemd.
Andere talen hebben de term letterlijk overgenomen. Enkele voorbeelden:
Catalaans: forat negre
Deens: sort hul
Duits: schwarzes Loch
Esperanto: nigra truo
Estisch: must auk
Fins: musta aukko
Frans: trou noir
Italiaans: buco nero
Pools: czarna dziura
Portugees: buraco negro
Spaans: agujero negro, hoyo negro
Turks: kara delik