Het is het slijk der aarde en je zou er toch niet echt alles mee kunnen kopen. Ik heb het uiteraard over geld, het betaalmiddel dat een (al te?) centrale rol in ons leven speelt.
Vandaag bekijken we dat slijk door een etymologische bril.
Beginnen we met het woord ‘geld’ zelf. Dit woord vinden we in deze vorm alleen in het Germaans terug, maar uiteraard in verschillende varianten: gelt, gield, gjald, gild. De oorspronkelijke betekenis is de bijdrage die iemand aan het gemeenschappelijke offer en de rituele maaltijd gaf. Een ‘betaling’ aan de eigen bevolkingsgroep dus om de goden helpen tevreden te stemmen.
Er bestaan heel wat uitdrukkingen en spreekwoorden met het woord ‘geld’. Eentje daarvan heeft een leuke ontstaansgeschiedenis. Met het spreekwoord ‘geen geld, geen zwitsers’ wordt bedoeld dat wie geen geld heeft, geen macht kan uitoefenen. Dit slaat op de vroegere, in grote delen van Europa ingehuurde Zwitserse soldaten. Toen in 1521 François I van Frankrijk zijn Zwitsers niet kon betalen, zou hun bevelhebber gereageerd hebben met Point d’argent, point de Suisse.
Wie geld zegt, denk niet alleen briefjes maar ook munten. In tegenstelling tot geld, is dit woord wél van niet-Germaanse afkomst. Het komt uit het Latijn: moneta, genoemd naar de tempel van Juno Moneta, waarin in Rome munten werden geslagen. Volgens de volksetymologie is ‘moneta’, de bijnaam van Juno, verbonden met monere (waarschuwen) en uitgelegd als waarschuwster.
De komst van de euro was dan wel bijzonder handig voor wie op reis gaat, ze ontnam ons wel diverse leuke namen van munten met een interessante herkomst. Laten we er enkele nader bekijken.
De Griekse drachme betekent letterlijk ‘dat wat de hand kan grijpen’. In het Oude Griekenland was een drachme gelijk aan zes oboloi (braadspies). Na opgravingen bleek dat zes van deze spiesen, die als betaalmiddel dienden, juist door één mannenhand konden worden omspannen.
De Nederlandse gulden, Zweedse öre en Poolse Zloty hebben precies dezelfde herkomst. Ze zijn alle synoniem voor ‘goud’, omdat de munten oorspronkelijk in goud werden geslagen.
In diverse landen hadden ze een of andere vorm van ‘frank’. De munt heette zo omdat het een verkorting is van het opschrift op middeleeuwse munten: francorum rex (koning der Franken).
Voor Duitsers en Finnen was geld niets anders dan gemerkt metaal. Vandaar de namen mark en markka.
De lire, peseta en het pond zijn allemaal woorden voor gewicht, wat verwijst naar het gewicht dat het metaal had waarmee je kon betalen.
We eindigen deze Europese financiële rondreis bij de Oostenrijkse shilling en Portugese escudo. Zij verwijzen dan weer naar een schild. Hetzelfde geldt voor de ecu, de voorganger van de euro.
Volgende week bespreek ik de herkomst van enkele niet-Europese munten.
Dit is op Historical Tours Ireland herblogd.
LikeLike