Toen ik vorige week op Hogeschool Gent een gastcollege gaf aan de studenten bedrijfsvertaler, kreeg ik van een studente de vraag hoe ik ertoe gekomen was boeken te schrijven en erin geslaagd was die uit te geven.
Om een lang verhaal kort te maken, ik vertaalde de website van wijlen Amerikaanse professor Robert T . Carroll en op een gegeven moment had ik zo veel artikels verzameld en vertaald dat ik er een boek van kon maken. Via een tussenpersoon kwam dit ten gehore aan uitgeverij Lannoo, die er brood in zag. Het Woordenboek van de Skepticus was een feit en deed het meer dan behoorlijk goed.
Na het eerste boek stelde ik een tweede boek voor, dat ik samen met wijlen Patrick de Witte schreef. Maar de verkoop bleef ver onder de verwachtingen. Je zou denken dat het dan over en uit was, maar nee hoor, de uitgeverij had een schitterend idee voor een leuk weetjesboek en dacht dat ik de ideale persoon was om dat boek te schrijven.
Na anderhalf jaar zwoegen werd 666 leugens die iedereen gelooft gepubliceerd. Het succes was dermate groot dat er nog drie weetjesboeken volgden.
Wat wil ik met deze bijzonder beknopte versie van mijn boekenverhaal vertellen?
Heel wat mensen denken dat je een pak geluk moet hebben om een boek te moeten uitgeven. En als je weet dat bij uitgeverij Lannoo slechts 1,5% van alle ontvangen manuscripten daadwerkelijk wordt uitgegeven, lijkt dat inderdaad zo. Maar daar ben ik het niet mee eens. Geluk bewerkstellig je helemaal zelf. En dat is absoluut geen cliché uit een of ander zelfhulpboek.
Dat brengt me tot wat ik afgelopen weekend in Het Nieuwsblad las: Bij Lize Spit, de auteur die een gigantisch succes kende met haar debuutroman, slaat de schrijfkramp toe. Zes dagen op zeven krijgt ze nauwelijks een woord op papier omdat ze zich haar lezers met hun hoge verwachtingen inbeeldt of denkt aan de mensen die haar willen zien falen.
Ik mag dan wel geen fictieschrijver zijn, maar als je wilt schrijven voor iemand anders, dan lukt het inderdaad niet. Schrijven doe je voor jezelf, of dat nu een roman, non-fictieboek of gedichtenbundel is, maar ook als je een blogger, columnist of een andere tekstschrijver bent. Of een ander het nadien goed vindt of niet, is tijdens het schrijven bijzaak. Want wie schrijft voor een ander (ik laat copywriters even buiten beschouwing), die kan niet authentiek werken, die verloochent zichzelf en zijn of haar eigen stijl.
Ik raad Lize Spit en iedereen die een boek wil schrijven dan ook aan om in de eerste plaats voor jezelf te schrijven en trouw te blijven aan jezelf. Zekerheid op succes is er nooit maar zoals in nagenoeg alle succesverhalen is ‘volharding’ het sleutelwoord (denk aan het verhaal van J.K. Rowling). En dat geldt uiteraard niet alleen voor het auteurschap maar kun je doortrekken naar heel wat aspecten van het leven.