Neil Mercer is emeritus professor aan de Universiteit van Cambridge. Hij is van mening dat goed spreken in het openbaar op school even belangrijk moet worden als wiskunde.
De professor heeft zijn carrière gewijd aan het onderzoek naar hoe de manier van spreken de academische resultaten van studenten beïnvloedt.
Hij heeft gemerkt dat redevoering alleen aan de elite is voorbehouden. De meeste aula’s zijn zo gemaakt dat de spreker vooraan goed wordt begrepen maar de aanwezige studenten zwijgen en in stilte de les volgen. Wat een verschil met bijvoorbeeld de privéscholen in Groot-Brittannië waar leerlingen les krijgen in redevoering of in het voeren van debatten.
Die studenten zijn volgens Mercer in het voordeel. Zo vinden ze betere banen omdat ze beter in staat zijn te onderhandelen.
Jarenlang was het werk van Zwitsers psycholoog Jean Piaget dé referentie: kinderen leren problemen oplossen door hun directe ervaring met de wereld, en ze doen dat alleen.
Later woog het standpunt van de Rus Lev Vygotsky door: de kinderen ontwikkelen hun begrip van de wereld via interactie met personen in hun omgeving. Ze doen dat niet als afzonderlijke individuen, maar absorberen wat ze zien en horen van de anderen.
Dat is niet onbelangrijk. Het komt erop neer dat kleine kinderen die regelmatig worden omgeven door zinvolle dialogen, zich later mondeling veel beter kunnen uitdrukken. Meer nog, de taal die ze thuis hebben gehoord, verhoudt zich rechtstreeks tot het rendement dat ze op school halen.
Voor Mercer mogen scholen zich niet langer uitsluitend richten op het louter overbrengen van kennis maar moeten ze zich ook bezighouden met de ontwikkeling van thinking skills (het denkvermogen). Dat het ene het andere uitsluit, is een ernstige denkfout in een deel van de onderwijswereld.
Heel wat kinderen starten immers met een bepaalde achterstand op school. Ze hebben thuis of in hun omgeving zelden tot nooit een degelijk gesprek horen voeren of er werd hen nooit gevraagd om hun ideeën en meningen op een duidelijke manier uit te drukken. De school en de leerkrachten zijn dan ook een unieke tweede kans om hun retoriek te ontwikkelen.
De conclusie is dan ook duidelijk: kleine kinderen moeten bij voorkeur regelmatig worden blootgesteld aan degelijke gesprekken waarin argumenten naar voren worden gebracht (daarom is voorlezen ook zo belangrijk) en ze moeten ook zelf aan het woord worden gebracht; verder moet het onderwijs aan deze mondelinge vaardigheden veel meer aandacht geven. Het gaat dan niet over het eens geven van een spreekbeurt, wat vaak een toch relatief kunstmatig gebeuren is, maar om inhoudsvolle discussies waarmee elke student leert zijn mening te uiten.