
Op sociale media stelde onlangs iemand de vraag of het nu in het Frans de l’hamburger dan wel du hamburger moest zijn.
Er volgende meteen een hele discussie.
Het gebruik van Franse woorden die beginnen met ‘h’ is niet eenvoudig. En er is vaak geen lijn in te trekken: l’herbe maar la harpe; een bel hiver, maar een beau héron. Een poging tot een overzicht:
De Latijnse H en Germaanse H
In het klassieke Latijn werd de letter H uitgesproken zoals de <h> uit de Germaanse talen (Nederlands: huis). Maar in het Frans verdween die ‘h’ vóór de ère. Bijgevolg verdween de H in het schrijven van woorden in Romaanse talen: habere > avoir, homo > on, hordeu > orge.
Deze verdwijning ging over veel meer woorden dan je uit het huidige schrift zou afleiden. In Oud-Frans schreef men ook iver (< hibernu), erbe (< herba), eure (< hora), naast de varianten hiver, herbe en heure. Zelfs bij geleerde woorden werd de ‘h’ verwijderd: eredité, eresie stonden naast heredité, heresie.
Naast de Latijnse H was er ook een Germaanse H. Die werd in de 5de eeuw in het noorden van Gallië geplaatst aan het begin van woorden van Frankische oorsprong, zoals haie (< hagya), hache (< hapja), hêtre (< hestr). Maar ook bij deze woorden vervaagde de uitspraak van de beginletter: de taalkundigen van de 17de eeuw vermeldden de verdwijning ervan.
Maar aan de landsgrenzen, vooral in de buurt van Germaanse regio’s, is de Germaanse H wél gebleven in de uitspraak. Het wekt dan ook geen verrassing dat we ze in de twintigste eeuw terugvonden in de Elzas, Lotharingen of oostelijk Wallonië, in varianten van het Frans die beïnvloed werden door de lokale regionale talen. Maar dat was vooral bij oudere sprekers het geval.
Een <h> kunnen we tegenwoordig vinden in enkele Franse tussenwerpsels: holà, hop; ook wanneer we bepaalde woorden met nadruk willen uitspreken: je te Hais ; quelle Honte ! Bovendien kunnen ook leenwoorden een uitgesproken <h> aan het begin van een woord invoeren. Zoals recent uit het Engels ontleende woorden als happy ending of hold-up, ook al spreken heel wat Fransen ze zonder <h> uit. Hetzelfde geldt voor recent uit het Arabisch ontleende woorden als halal of hidjab.
En om het nog wat complexer te maken, werd een H om zuiver grafische redenen toegevoegd aan woorden waarvan de stam deze medeklinker niet eens bevat: aan de Latijnse woorden oleu, ostreu, ostiu, octo (en enkele andere) die overeenstemmen met de vormen huile, huître, huis, huit waar de H dus niet etymologisch van aard is. De grote meerderheid van deze woorden kan worden gevoegd bij de opvolgers van de Latijnse H.
Stomme H en aangeblazen H

De Latijnse H en Germaanse H zijn dan wel beide verdwenen in de uitspraak van het Frans, het blijft nuttig om er een onderscheid tussen te blijven maken om bepaalde klankkenmerken te verklaren. Woorden die met een Latijnse H beginnen, gedragen zich doorgaans alsof ze met een klinker beginnen. Er is dus een verbinding in les_hélices, net als in les_élites; in les_hommes, zoals in les_ondes. Er is echter een afkapping in l’habit, zoals in l’abbé; in l’honneur, zoals in l’onction. De bijvoeglijke naamwoorden van het type beau, fou, vieux gedragen zich voor de Latijnse H als een klinker: een bel horaire, zoals een bel orvet.
Deze verdwijnende H − aangezien hij geen enkele gevolg voor klanken aanbrengt − wordt ‘stom’ genoemd. Deze benaming past in de zin dat deze H niet wordt uitgesproken; maar die is minder gepast als we de Latijnse H tegenover de zogenoemde ‘aangeblazen’ Germaanse H plaatsen. Enerzijds worden beide types H niet meer uitgesproken in het Frans en zijn ze dus allebei ‘stom’. Anderzijds, wanneer de H daadwerkelijk wordt uitgesproken (vooral in leenwoorden), hoor je niet echt een aanblazing maar eerder een ademgeluid door uitgebrachte lucht.
In tegenstelling tot de H van Latijnse oorsprong die geen enkele rol voor de klank speelt, is de ‘aangeblazen’ H (van Germaanse of Arabische oorsprong) ‘disjunctief’, dat wil zeggen dat ze de verbinding en afkapping belemmert. Daardoor kun je een onderscheid maken tussen les hêtres en les_êtres, les hanches en les_anches; la haine en l’aine; le heurt en l’heur. Het gaat om het ‘overblijfsel’ van de tijd waarin deze H echt werd uitgesproken en dus de rol van een ‘echte’ medeklinker speelde.
Om een onderscheid te maken tussen beide types H, plaatsen de Franse woordenboeken vóór de ‘aangeblazen’ beginletter H een symbool zoals [’] (Petit Robert) of [*] (Petit Larousse). Maar er is geen regel voor deze historische verdeling. Het leren van de uitspraak van het Frans levert dus op dit maar ook andere vlakken moeilijke problemen.
Zelfs de etymologie geeft niet altijd de oplossing van het vraagstuk. Bepaalde woorden met een Latijnse H gedragen zich alsof de beginletter een Germaanse H is. Dat is het geval in halo (van het Latijnse halos), harpie (Latijn: harpya), hernie (Latijn: hernia) en enkele andere: de H is er disjunctief en verhindert de verbinding en de afbreking. Vandaar schrijven we le halo, des harpies (zonder verbinding), la hernie (en niet l’hernie zoals je vaak hoort). Omgekeerd gedraagt de H zich in een woord van Germaanse oorsprong, zoals humour, zich wel eens als een H van Latijnse oorsprong: vandaar l’humour, bel humour.
Voor bepaalde vormen worden tegenwoordig de twee varianten aanvaard. De naam hiatus, van de familie van het Latijnse werkwoord hiare (halfopen zijn), kan zowel worden uitgesproken met een ‘stomme’ H (l’hiatus, des_hiatus), zoals andere woorden waarbij de H uit het Latijn komt, als met een disjunctieve H (le hiatus, des hiatus). Hetzelfde geldt voor hyène (Latijn: hyaena): volgens de etymologie zou je l’hyène verwachten, maar heel wat Franstaligen zeggen la hyène. Zelfs de naam voor de achtste letter van het alfabet zorgt voor verwarring: naast le h hoor je ook l’h, en naast ce h hoor je ook cet h.
Le héros, maar l’héroïne…

De aarzeling over het disjunctieve karakter van de H bestaat al langer dan vandaag. De beginletter van het werkwoord hésiter (Latijn: haesitare) was disjunctief tot aan de 17de eeuw: in 1736 gaf geestelijke Olivet toe dat het voortaan niet meer fout zou zijn om j’hésite, je n’hésite pas te schrijven – in strijd met befaamde auteurs uit die eeuw die je hésite schreven. Omgekeerd sprak de elite in Parijs, na de getuigenis van taalkundige Ménage (17de eeuw), over l’hasard, en niet over le hasard zoals de norm tegenwoordig voorschrijft. Dit uit het Arabisch overgenomen leenwoord werkt dus niet zoals een ander woord uit dezelfde taal, hégire, dat wel een verbinding en afkapping heeft (l’hégire).
Maar bizar wordt het pas bij het woordpaar héros / héroïne, dat etymologisch uiteraard bij elkaar ligt. De norm beveelt aan om le héros, maar l’héroïne te zeggen; les héros (zonder verbinding), maar les_héroïnes. Waarom heeft de H van héros, ondanks zijn Latijnse afkomst, een disjunctie, in tegenstelling tot héroïne? Er is geen sluitend antwoord. Sommigen verwijzen naar de invloed van de homofoon héraut, van Germaanse oorsprong. Anderen merken op dat met een niet-disjunctieve H in héros, een andere homofoon – vervelend en dus te vermijden – *les_héros (met verbinding) doet verwarren met les zéros.
In een dergelijk doolhof raken zelfs de echte kenners van het Frans er niet meer wijs uit. Bon usage (16e editie, 2016, § 48) geeft een lange lijst woorden die door voorname auteurs fout worden geschreven (s’harnacher, ce qu’il y a d’hasardeux, d’hideuses ouvertures, etc.), zodat Franstaligen die les_haricots of des_handicapés zeggen zich nagenoeg niet meer schuldig hoeven te voelen. En dat geldt dan evenzeer voor de tientallen die l’hamburger of l’homard zeggen.
Ondanks deze gigantische rotzooi, die het huidige fonetische gedrag van heel wat woorden met H als beginletter moeilijk maakt, blijft de uitspraak van deze woorden iets wat Franse moedertaalsprekers van elkaar onderscheidt. Misstappen op dit vlak worden vaak gestigmatiseerd. Er zijn nochtans liaisons die veel gevaarlijker zijn…
(bron: Le Soir)