Geïsoleerde talen

Elke lezer weet met welke andere talen het Nederlands verwant is: met het Engels, het Duits, de Scandinavische talen, en nog ruimer met de meeste Europese talen.

Maar er zijn ook talen die met geen enkele andere taal verwant zijn. Zo’n taal wordt een geïsoleerde taal of isolaat genoemd.

Dat kan zijn omdat het om een dode taal gaat waarvan het schrift niet ontcijferd is. Of het schrift is wel ontcijferd, maar de teruggevonden teksten zijn te fragmentarisch of te eenzijdig om vaststaande conclusies te trekken. Een voorbeeld daarvan is het Etruskisch, een taal die gesproken werd in een gebied dat het huidige Toscane, Lazio en Umbrië omvat. Die taal is zeker niet verwant met de Indo-Europese talen of de Semitische talen, ook al is zijn alfabet deels op het Griekse gebaseerd.

Dan zijn er levende en dode talen waarvan we wel over voldoende gegevens beschikken. Maar we slagen er niet in om ze bij deze of gene taalfamilie onder te brengen. Het zou kunnen gaan om overblijfselen van oude taalfamilies die op deze ene taal na uitgestorven zijn. Enkel voorbeelden van dode talen in deze categorie zijn het Soemerisch, het Elamitisch en het Iberisch.

Er zijn ook veertien levende talen in deze categorie. De meeste daarvan tellen maar weinig moedertaalsprekers meer en dreigen zelfs op korte termijn uit te sterven, zoals het Koetenai, een indianentaal die in de Noord-Amerikaanse staat Alberta wordt gesproken.

Minder bedreigde talen zijn het Aino (enkele honderden sprekens op het Japanse eiland Hokkaido), het Boeroeskaski (100.000 sprekers) in Pakistan, het Tarraskisch (105.000 sprekers) in Mexico en uiteraard het Baskisch in Europa. Van het Baskisch weten we ondertussen al waar de taal vandaan komt.

Soms worden het Japans en Koreaans ook tot de geïsoleerde talen gerekend, maar hun grammatica vertoont sterke overeenkomsten met de Altaïscht talen (zoals Turks en Mongools). Taalkundigen zijn het er niet over eens.

Geïsoleerde talen komen ook voor in gebarentaal. We spreken van een dorpsgebarentaal als het een gebarentaal is die slechts op enkele zeer geïsoleerde plaatsen ter wereld voorkomt. Door die geïsoleerde ligging is er nagenoeg geen contact met andere gemeenschappen en ontstaat er een soort genetische doofheid. Deze gebarentalen zijn taalkundig ook anders opgebouwd dan de ‘gewone’ gebarentalen. Zo zijn ze vaak eenvoudiger qua opbouw. Er is ook geen invloed van buitenaf zodat de gebarentaal ‘zuiver’ blijft.

Van vier dorpsgebarentalen zijn we zeker dat ze nog bestaan: Kata Kolok op Bali, Indonesië, Adamarobe in Ghana, Al-Sayyid Bedouin in Israël, en Kajana in Suriname. Op dit moment wordt er volop onderzoek naar gedaan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.