Onze atleten doen het schitterend in Rio en halen dankzij hun individuele talent en individuele doorzettingsvermogen onverhoopte medailles. Prachtig.
Maar taalkundig doen ze het minder goed, al is er wel een (steeds kleiner wordend) verschil te merken tussen Nederlandstaligen en Franstaligen.
Een deel van de Nederlandstalige atleten doet zijn best om de Franstalige openbare omroep en landgenoten in het Frans te woord te staan:
Kirsten Flipkens – http://www.rtbf.be/sport/jo/detail_kirsten-flipkens-je-n-ai-jamais-pense-atteindre-le-3e-tour?id=9372752
Greg Van Avermaet – https://www.rtbf.be/sport/cyclisme/tourdefrance/detail_greg-van-avermaet-le-plus-grand-moment-de-ma-carriere?id=9346936
Maar waar vroeger bijna alle Vlaamse atleten de Franstalige pers in het Frans te woord konden staan, zakt hun aantal gestaag maar zeker.
Aan Franstalige kant is het huilen met de pet op: David Goffin, Nafi Thiam, Jonathan en Kevin Borlée horen we nooit een woord Nederlands spreken. Van Charlene Van Snick is geweten dat ze Nederlandse les volgt. Philip Gilbert is een mooie uitzondering.
En eigenlijk is dat vreemd. De meeste atleten zijn bijzonder pientere mensen die ernstige studies gevolgd hebben of nog steeds volgen. Ze zijn er dus intellectueel meer dan toe in staat. Heeft het dan iets met het onderwijs in Wallonië te maken waar het Engels vaak als tweede taal wordt gekozen? Misschien, al stellen we vast dat het aantal immersiescholen voor het Nederlands in Wallonië pijlsnel de hoogte in gaat. Misschien heeft het ook een deel met mentaliteit te maken. De Vlaming spreekt toch Frans, dus waarom Nederlands leren?
Maar net dat laatste is steeds minder waar. Ook aan Vlaamse kant valt de dalende talenkennis van de andere landstaal steeds meer op. Vlaamse ministers moeten zelfs Franse les volgen.
Er zijn wel al interessante initiatieven om te weten wat er aan de andere kant van de taalgrens leeft (zoals het Franstalige DaarDaar), maar ze gaan over de inhoud, niet over de taal.
Voor de Taalfluisteraar is het eenvoudig: Wie zegt van dit land te houden, die spreekt naast de eigen taal ook de andere grote landstaal. Dat heeft niets met politiek te maken, dat is de vanzelfsprekendheid zelve. Je kunt pas echt één land vormen als je elkaar begrijpt en ook begrepen wil worden. Zorg er dus voor dat je de andere landstaal goed kent, niet omdat het moet, maar omdat het kan.