Vorige week zette minister van Financiën Johan van Overtveldt in De Morgen de puntjes op de i. Met die uitdrukking willen we zeggen dat hij kleine onjuistheden verbetert of rechtzet, of iets heel nauwkeurig wil voorstellen.
Maar hoe heet dat puntje op de letter i eigenlijk?
Dat puntje noemen we een tittel.
De tittel kwam voor het eerst voor in oude Latijnse manuscripten uit de elfde eeuw. Oorspronkelijk was dit teken veel groter dan nu en diende het om de i en j te onderscheiden van alle andere letters. Pas in de late vijftiende eeuw werd het dankzij de boekdrukkunst kleiner, en uiteindelijk werd het de kleine punt die we nu kennen.
Het puntje is belangrijker dan je op het eerste gezicht zou denken. In het Turks bestaat bijvoorbeeld zowel de i als de ı (deze laatste wordt uitgesproken als een doffe ‘e’), en dat zijn echt heel verschillende letters. Ook het Hebreeuws en het Arabisch gebruiken tittels.
Ten slotte is er ook de oude Nederlandse uitdrukking ‘er geen tittel of jota van afweten’. Het woord ‘jota’ slaat hier niet op de Griekste letter, maar net als de tittel wel op een heel klein schriftsymbool in het Hebreeuws. Wie iets tot een tittel of jota kende, kende het tot in het kleinste detail. Wie dat niet kende, wist er niets van af. Tegenwoordig valt het woord tittel weg in de uitdrukking.
Zeg voortaan dus nooit zomaar puntje tegen de tittel.
Wat een toeval, enkele dagen geleden had taaljournalist Gaston Dorren het hier ook al over in zijn blog: https://taaljournalist.wordpress.com/2016/07/13/%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%A9%97%E2%8E%9E/
LikeLike
Dat wist ik niet, maar zijn insteek en benadering (en de verstrekte informatie) zijn behoorlijk verschillend. De twee artikels zijn dus prima complementair. 😉
LikeLike