Onlangs schreef ik nog hoe broodnodig het is dat marketingbureaus en zogenaamde digitale agentschappen duidelijk en helder Nederlands schrijven. Maar je kunt ook te helder zijn.
Dat ondervond onze Vlaamse minister-president gisteren vanop de eerste rij. Hoewel hij het ongetwijfeld niet zo bedoelde, wekte het gebruik van het woord spuwen bijzonder veel verontwaardiging op. Hij gaf zijn politieke tegenstanders dan ook de ideale gelegenheid om op een woord te worden gepakt, niet in het minst door de heer verzuring zelf.
De minister-president toont hiermee duidelijk aan dat woordkeuze ook bij heldere en duidelijke taal van groot belang is. Wie te duidelijk is en daarbij te expliciete woorden gebruikt, mag het dan nog zo goed bedoelen, de boodschap komt slecht over.
Schrijven is dan ook balanceren op een koord en veel hangt af van je doelpubliek. Expliciete taal gebruiken kan best, maar je loopt het risico mensen te choqueren; bedekte termen gebruiken om een idee subtiel aan te brengen kan eveneens, maar je loopt het risico dat de boodschap niet wordt begrepen of niet overkomt.
Kortom, zomaar schrijven wat in je opkomt is zelden een goed idee als het niet opnieuw en nog eens opnieuw wordt herlezen of een tweede (en eventueel zelfs derde) mening wordt gevraagd. Je moet je aanpassen aan het onderwerp, maar vooral aan het doelpubliek. En zelfs dan kan het nog mislopen, zoals Geert Bourgeois overvloedig merkte.
Maar misschien wil je niet echt een boodschap overbrengen maar moet je wel iets zeggen of schrijven. In dat geval is er altijd het systeem Calvin, een systeem dat menig politicus perfect beheerst overigens.