Studie vindt gemeenschappelijke voorouder van Nederlands én Sanskriet

Uit een nieuwe analyse blijkt dat ongeveer 8100 jaar geleden een waarschijnlijke gemeenschappelijker voorouder van Indo-Europese talen, waaronder Nederlands en Sanskriet, werd gesproken.

Volgens onderzoekers, waaronder die van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Duitsland, betekent het onderzoek een ‘grote doorbraak’ in ons inzicht in de herkomst van de Indo-Europese talen, die al bijna twee eeuwen voor discussie zorgt.

Tot dusver waren er twee grote theorieën om de herkomst te verklaren van deze taalfamilie, die door bijna de helft van de wereldbevolking wordt gesproken.

De eerste is de steppehypothese, die zegt dat de herkomst in de steppe rond de Zwarte Zee en Kaspische Zee van ongeveer 6000 jaar geleden ligt.

De andere is de ‘Anatolische’ of ‘landbouw’-hypothese die een oudere aan de vroege landbouw gerelateerde herkomst van ongeveer 9000 jaar suggereert.

Maar eerdere analyses van de Indo-Europese talen leverden tegenstrijdige conclusies op over hoe oud de taalfamilie is, deels door enkele onnauwkeurigheden en inconsistenties in de gebruikte datasets.

Om deze tekortkomingen tegen te gaan, bouwde een internationaal team van meer dan 80 taalspecialisten een nieuwe dataset van de kernwoordenschat van 161 Indo-Europese talen, waaronder 52 uitgestorven of historische talen.

De nieuwe studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke magazine Science, ging na of oude schriftelijke talen, zoals klassiek Latijn en Vedisch Sanskriet, de rechtstreekse voorouders waren van respectievelijk moderne Romaanse en Indische talen.

Wetenschappers analyseerden de herkomst van gedeelde woorden in de kernwoordenschat van 100 moderne en 51 niet-moderne talen.

Het onderzoek suggereert dat de Indo-Europese taalfamilie ongeveer 8100 jaar oud is, met vijf takken die zich al 7000 jaar geleden afsplitsten.

“Uit de combinatie van oud DNA en taalfylogenetica blijkt dat de oplossing van het 200 jaar oude Indo-Europese mysterie ligt in een combinatie van de landbouw- en steppehypotheses”, zegt medeauteur dr. Russell Gray.

Het recentste onderzoek wijst naar een nieuwe gecombineerde hypothese voor de herkomst van Indo-Europese talen met een thuisland in het zuiden van de Kaukasus en een daaropvolgende tak noordelijk in de steppe, als tweede thuisland voor enkele takken van het Indo-Europees die Europa zouden veroveren.

De taalfamilie begon zich ongeveer 8100 jaar geleden te verspreiden vanuit een gebied onmiddellijk ten zuiden van de Kaukasus (bron: P. Heggarty et al., Science)

“Recente oude DNA-gegevens geven aan dat de Anatolische tak van het Indo-Europees niet uit de steppe kwam, maar meer uit het zuiden, in of in de buurt van het noordelijke uiteinde van de Vruchtbare Halve Maan (een gebied in het Midden-Oosten, dat het huidige Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Koeweit, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije omvat) — als de vroegste bron van de Indo-Europese familie”, zegt Paul Heggarty, een andere auteur van de studie.

“De topologie van de boom van onze taalfamilie en de afsplitsingstijden van onze afstamming wijzen op andere vroege takken die mogelijk ook van hieruit zijn vertrokken, maar niet via de steppe”, zegt dr. Heggarty.

(bron: The Independent)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.