Talen in Zwitserland: als een horloge afgestemd?

De veeltaligheid van Zwitserland doet veel aan die van België denken, maar het land wordt niet geconfronteerd met dezelfde bestuursproblemen of spanningen tussen de gemeenschappen. De politieke en taalkundige constructie van beide landen is dan ook lang niet dezelfde.

In de middeleeuwen werd Zwitserland gevormd uit talloze microstaten. Ze waren niet homogeen op religieus vlak maar ze slaagden er wel in de Dertigjarige Oorlog in de 17e eeuw te overleven. Na die oorlog werd het nieuwe land onafhankelijk. Naast een religieuze diversiteit (historisch gezien zijn er ongeveer evenveel katholieken als protestanten) is er ook een taalkundige diversiteit. Deze twee zaken staan echter los van elkaar, want met uitzondering van de Italiaanstaligen, die overwegend katholiek zijn, zijn de andere taalgemeenschappen min of meer gelijk verdeeld tussen katholieken en protestanten.

Een overwegend Duitstalig land, waar Duits niet de moedertaal is

Ongeveer tweederde van de bevolking is Duitstalig. Tot 1848 is Duits overigens de enige nationale taal van de confederatie. Maar de Duitstalige Zwitsers spreken in het dagelijks leven niet het Duits dat wij kennen, maar wel Zwitsersduits of Schwyzerdütsch. Dit is een groep dialecten, die weliswaar verwant zijn aan de taal van Goethe maar daarom niet door Duitstaligen worden begrepen. Een meerderheid van de Zwitsers spreekt nooit het Duits dat wij kennen.

Het Duitse taalgebied is door de Röstigraben, een culturele grens, gescheiden van het Franse taalgebied, oftewel Franstalig Zwitserland. Het volgt niet de grenzen van de kantons, waarvan sommige, zoals Fribourg of Wallis, tweetalig zijn. De kantonnale indeling is soms wel gekoppeld aan de taal, zoals in het geval van het kanton Jura, dat ontstaan is door de afsplitsing van de Franstalige bevolking van het kanton Bern. Maar een deel ervan heeft ervoor gekozen om te blijven bij hun kanton van herkomst: maar taaltwisten interesseert de mensen in Zwitserland niet. Het meest opvallende voorbeeld hiervan is de stad Biel, waar de Frans- en Duitstalige bevolking op gelijke voet naast elkaar leven.

De Franstaligen zijn echter een duidelijke minderheid in Zwitserland, en maken slechts 20% van de bevolking uit. Dit relatief lage aandeel wordt echter gecompenseerd door het belang van de stad Genève en vooral door de internationale invloed van de Franstalige wereld. In tegenstelling tot de Duitstaligen die een sterk afwijkend Duits spreken, spreken de Zwitsers een Frans dat behoorlijk lijkt op het Frans dat in Frankrijk wordt gesproken, met uitzondering natuurlijk van het accent en een deel van de woordenschat.

Het Italiaanse taalgebied is vrij duidelijk afgebakend, aangezien het ruwweg overeenkomt met het kanton Ticino en enigszins overlapt met het kanton Graubünden. Deze afbakening wordt ook wel de Polentagraben genoemd, naar analogie van de Röstigraben. Net als in het Duitstalige deel van Zwitserland is het gesproken Italiaans eerder een dialect van Italiaans te noemen. Het aandeel van de Italiaanstaligen in het land verschilt al naargelang de Italiaanse immigratie, maar is altijd ver onder dat van de Franstaligen gebleven, en al zeker dat van de Duitstaligen. De Italiaanssprekenden voelen zich soms uitgesloten van de federale besluitvorming.

Het Reto-Romaans is een Romaanse taal die dicht in de buurt komt van de talen die in Noord-Italië worden gesproken, zoals het Ladinisch of Friuliaans. Het is sinds 1938 een nationale taal, maar het kleine aantal sprekers (minder dan 100.000) en het feit dat de taal niet in het buitenland wordt gesproken, verhindert een gelijke status met de andere drie talen. Behalve in het kanton Graubünden, waar het gesproken wordt, is het alleen te vinden op bepaalde officiële documenten. Eigenlijk gaat het om een regionale taal, waarvan de geschreven versie een kunstmatig gecreëerd overzicht is van de verschillende dialecten. De taal krijgt overigens veel meer aanzien dan ze in werkelijkheid verdient. Dat komt omdat ze vóór de Tweede Wereldoorlog als typisch onderdeel van de Zwitserse identiteit werd beschouwd, waardoor ze werd beschermd tegen de expansionistische doelen van het Derde Rijk op Duitstalige gebieden.

Het idyllische samenlevingsbeeld van Zwitserland kent echter een aantal schaduwkanten. Om te beginnen zijn de Duitstaligen taalkundig bevoordeeld. Ze zijn niet alleen in de meerderheid, op school leren ze het Frans dat in bedrijven en administraties wordt gesproken. Maar het omgekeerde is niet waar, want Franstaligen die op school Hochdeutsch leren, voelen zich niet meteen prettig bij het Schweitzerdeutsch van de mogelijke Duitstalige werkcollega’s. In de andere gemeenschappen moet Frans bovendien vaak de duimen leggen voor het Engels. Ten slotte zijn er ook enkele belangrijke politieke onenigheden, zoals de toetreding tot de Europese Unie waarbij het Franstalige Zwitserland een duidelijk andere mening had dan de rest van het land.

Politieke en taalkundige vrede

Toch is het land nog lang niet gedoemd om uiteen te vallen. Zwitserland heeft de pluraliteit goed opgelost door een confederatie te vormen, een vereniging van lokale gemeenschappen die alleen samenkomen om te doen wat ze zelf niet kunnen doen. Hoe anders is dit dan in België, waar de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten voortdurend grote spanningen oplevert.

Bovendien blijft het demografische machtsevenwicht tussen de gemeenschappen stabiel. Alleen de Italiaanstalige gemeenschap is in de jaren zestig sterk gegroeid door immigratie, maar die nam in de jaren tachtig en negentig weer af. De immigratie heeft tot dusver het demografische machtsevenwicht niet verstoord. De Zwitsers hebben echter ook voorzorgsmaatregelen genomen om te voorkomen dat een taalgebied wordt overspoeld: dit is het principe van de Sprachenschutz: elk gebied heeft zijn eigen taal. Duitstaligen die het Italiaanse gebied betreden, weten dat ze daar met hun Duits niet terechtkunnen en Italiaans moeten spreken. Franstaligen weten dan weer dat ze hun Frans niet moeten proberen op te leggen in het Duitstalige gebied. Vergelijk dat maar eens met ons land!

De taalgrenzen zijn heel duidelijk afgebakend en iedereen weet heel goed welke taal hij waar dient te spreken.

Er zijn evenmin grote verschillen in rijkdom tussen taalgemeenschappen. Het zijn allemaal heel welvarende regio’s (Zürich voor Duitstaligen, Genève voor Franstaligen, Lugano voor Italiaanstaligen). In tegenstelling tot in België is ook dit geen onderwerp van verdeeldheid.

Met een stabiel demografisch machtsevenwicht tussen de taalgemeenschappen, instellingen die beter geschikt zijn voor de vereniging van bevolkingsgroepen van verschillende talen, maar ook een relatief homogene economische welvaart, lijkt Zwitserland dus niet geconfronteerd te worden met de problemen van de taaltwisten van België.

België kan dan ook heel veel van Zwitserland leren.

(bron: Revue Conflits)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.