
Scriptio continua
In den beginne was er het woord, en het woord was … wel, er was eigenlijk maar één woord … één eindeloos lang woord. Duizenden jaren lang vond je in heel wat talen geen spatie tussen woorden. Mensen moesten maar ontdekken hoe de zinnen in elkaar zaten door de tekst luidop te lezen. De Grieken en de Romeinen schreven in scriptio continua. Soms liep deze nooit eindigende reeks letters gewoon verder op de volgende lijn maar achterwaarts. Je las dus de eerste lijn van links naar rechts en dan de tweede lijn van rechts naar links.
In de derde eeuw vóór onze tijdrekening bedacht Aristophanes, een bibliothecaris in het Egyptische Alexandrië, dat er punten konden worden geplaatst om pauzes aan te geven. Punten inkt onderaan, in het midden of bovenaan een bepaalde lijn dienden als ondergeschikte, tussenliggende en volle punten, afhankelijk van de gewenste lengte van de pauze.

Aristophanes
Het systeem van Aristophanes werd de basis voor de Westerse punctuatie. De kortste pauze werd voorgesteld door een komma, een langere pauze door een puntkomma, en een volledige pauze door een punt (periodos).
In de Middeleeuwen zagen we de eerste vormen van het uitroepteken. En in de 8e eeuw voerde Alcuin van York, een Engelse wetenschapper aan het hof van Karel De Grote, stilletjes een symbool in dat uiteindelijk het vraagteken zou worden.
Sindsdien eindigen we onze zinnen met een van deze drie oude eindtekens.
Er zijn diverse pogingen geweest om andere eindtekens toe te voegen. Zo werd in de zestiende eeuw een vraagteken voor een retorische vraag bedacht. Het ging om een vraagteken dat niet naar links maar naar rechts gericht was. Het werd vijftig jaar lang gebruikt maar verdween even snel als het gekomen was. Tijdens de renaissance bedacht ene John Wilkins een ironieteken (een omgekeerd uitroepteken – ¡), maar het werd nooit echt gebruikt.
Een recenter voorbeeld is de interrobang: ‽
De Amerikaan Martin Specker was gepassioneerd door typografie. Hij en zijn echtgenote bezaten honderden drukpersen. In de lente van 1962 dacht Specker na over reclame en hij besefte iets: heel wat reclameberichten stellen vragen, maar niet zomaar vragen, enthousiaste en geroepen vragen, wat in zijn tijd niet ongewoon was.
De vragen eindigden daarom vaak met een vraag- én uitroepteken. Dat kon beter, dacht Specker, en hij stelde het eerste nieuwe punctuatieteken in driehonderd jaar voor: de interrobang. ‘interro’ komt uiteraard van ‘interrogate’ (vragen). ‘bang’ komt uit het dicteren, waar in het Engels nooit ‘exclamation mark’ maar wel ‘bang’ werd gezegd.
Alleen sloeg zijn interrobang nooit echt aan. In plaats daarvan plaatsen we het vraag- en het uitroepteken tegenwoordig gewoon achter elkaar: !?. In sommige oude lettertypen vind je het nog wel terug. En het symbool heeft ook zijn eigen stek in Unicode.
Ook nu nog zijn er soms voorstellen, het ene al vreemder dan het andere, om nieuwe leestekens in te voeren. Een van de leukste vind ik de Andorsand, een ampersand met een toevoeging zodat het symbool voor ‘en/of’ staat:
Welk symbool zou jij handig vinden als leesteken?
Is ‘punctuatie’ gangbaar in Vlaanderen? Het klinkt mij heel Engels in de oren. Zelf zeg ik interpunctie.
LikeLike
Ik weet niet of punctuatie gangbaarder is in Vlaanderen, maar ik vind het alvast wel in Van Dale terug. 😉
LikeLike
In de editie van 2005 noemt Van Dale dat (in deze betekenis) ‘verouderd’!
LikeLike
Volgens Van Dale wel, volgens de modale mens niet:
Punctuatie: 84.600 hits
Interpunctie: 414 hits
(Google)
😉
LikeLike
Je Google-bevindingen zijn vreemd. Sowieso krijg ik voor ‘interpunctie’ juist méér treffers dan voor ‘punctuatie’. Maar belangrijker: de treffers voor ‘punctuatie’ zijn voor het grootste deel niet in het Nederlands, maar in het Roemeens. Mijn conclusie: punctuatie is geen gangbaar Nederlands, maar een onbedoeld leenwoord uit het Engels en/of Frans.
LikeLike
Ik heb de oefening opnieuw gedaan en krijg nu inderdaad andere resultaten. Misschien hangt een en ander er ook van af welke landversie van Google je gebruikt (al zou dat toch niet mogen, vind ik).
Nu ja, af en toe eens een woord gebruiken dat verouderd of minder gangbaar is, is niet erg. Van Dale bracht niet voor niets een boekje uit met 1000 vergeetwoorden om te koesteren. Dat maakt onze taal rijk(er), toch?
LikeGeliked door 1 persoon
In hoeverre is tegenwoordig de knipogende smiley 😉 aan het einde van de zin, een goed ironieteken?
LikeLike