“Onze tijd heeft minder met taal dan voorafgaande eeuwen”, zo citeert Marjolijn Voogel taalkundeprofessor Joop van der Horst. En toch verschijnen er nog met de regelmaat van de klok nieuwe boeken over taal.

Met andere woorden van Voogel is bedoeld voor taalliefhebbers die zich bewuster willen worden van hun taalgebruik, voor lezers die beter willen snappen waarom mensen dingen zeggen en doen – want heel vaak gaan die twee samen.
Voogel geeft een verslag van haar taalkundige zoektocht naar wat taal en taalbewustzijn is. Dat doet ze onder meer aan de hand van de strijd van het Fries, tegen het zich superieur wanende Nederlands. Ze bezoekt ook Frankrijk om te zien hoe standaardtaal zich daar vormde om via de vergelijking met het Nederlands een scherpere blik te krijgen op onze taal.
Verder is er ruime aandacht voor de (Nederlandse) Marokkaanse straattaal waarin we te weten komen waarom vele van die jongeren bewust ‘fout’ Nederlands spreken en wat hun invloed is op het Standaardnederlands. Ook het Surinaamse Sranan Tongo komt even aan bod.
In deze tijd kan Voogel niet om inclusief taalgebruik heen, maar ze is eerlijk in haar oordeel: taal is nooit neutraal. Taal ligt gevoelig en het is absoluut toegestaan fouten te maken. Ik merk daarbij op dat wat fout is op zich heel subjectief is. Het is niet omdat iemand voor inclusief taalgebruik is, dat wie zich daar niet van bedient automatisch fout is… en omgekeerd. Door op dit vlak regels op te leggen lok je aversie en tegenreacties uit en raakt het debat gepolariseerd.
Interessant is het hoofdstuk over framing en dat je door framing ook jezelf in een hokje kunt opsluiten.
Als vertaler was ik uiteraard erg geïnteresseerd in wat Voogel in haar hoofdstuk over vertalingen te zeggen had. En ze heeft het meteen juist: “Onbegrijpelijk dat vertalers vaak zo inzichtbaar zijn.” Het zou goed zijn mochten lezers tijdens het lezen van een vertaald boek zich bewust zijn dat ze een vertaling lezen, niet door de tekst, maar gewoon omdat ze weten dat het boek oorspronkelijk in een andere taal is geschreven en ze het aan de vertaler te danken hebben dat ze het boek kunnen lezen.
Over de huidige vermeende perikelen met machinevertaling en AI is ze stellig: het levert op dit moment geen tijdwinst op. Meer nog: AI kan helpen maar is niet goed bij taken die menselijk inzicht vereisen. En bij sommige vertaalopdrachten is dat inzicht absoluut nodig.
Voogel eindigt haar boek met een mooie zin: “Taal is kapitaal.” Het al altijd de hoofdzaak blijven en mensen zullen altijd streven naar het ‘juiste’ taalgebruik.
Voor Vlaamse lezers nog dit: Dit is het zoveelste boek over de Nederlandse taal waarin het lijkt alsof Nederlands uitsluitend in Nederland wordt gesproken. Op een citaat van Nicoline van der Sijs en een voor mij onnodige verwijzing naar de dwaze ideeën van Antwerpenaar Becanus (die ervan overtuigd was dat het Antwerps de oudste taal ter wereld was) na, heeft de auteur nagenoeg geen enkel moment ook maar oog voor het evenwaardige Nederlands in Vlaanderen. Als je bereid bent daar door te kijken, dan is dit ook voor jullie een interessant boek.
Ten slotte nog een taalkundige opmerking. Het viel me op dat citaten in dit boek tussen enkele aanhalingstekens staan in plaats van dubbele. Dat maakt het voor de lezer moeilijker om te zien dat het om een citaat gaat, want enkele aanhalingstekens worden nog voor heel wat andere zaken gebruikt.
Info:
Met andere woorden – Marjolein Voogel
Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen
ISBN 978 94 6456 027 5